UPV-systemen die de circulaire transitie versnellen: Vereisten voor de Belgische UPV Textiel

door Janine Roling | 31 oktober 2025

In aanloop naar de invoering van Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor textiel in de hele Europese Unie, volgen we de ontwikkeling van een UPV voor textiel in Belgiƫ met grote interesse. Na Frankrijk en Nederland is het cruciaal dat Belgiƫ leert van bestaande UPV-systemen om te waarborgen dat de nieuwe UPV voor textiel een echte circulaire transitie ondersteunt en versnelt.

Om die reden roepen we Belgische beleidsmakers, zowel op federaal als regionaal niveau, op om minstens de volgende vijf pijlers op te nemen in deze nieuwe nationale UPV-wetgeving:

Afdwingbare circulaire doelstellingen

UPV-systemen bereiken hun volle potentieel als katalysator van de circulaire economie pas wanneer wetgevers juridisch bindende circulaire doelstellingen vastleggen. Dit is al gangbaar in andere UPV-systemen[1]. Doelstellingen moeten ten minste gericht zijn op gescheiden inzameling, (lokaal) hergebruik, recycling en vezel-tot-vezel-recycling, en zo worden opgesteld dat hogere ambities worden beloond. Prioriteit moet worden gegeven aan maatregelen hogerop de R-ladder.

Zo kan het handmatig sorteren voor hergebruik duurder zijn dan sorteren voor recycling of downcycling (dat vaak meer geautomatiseerd is). Door specifieke (lokale) hergebruik-doelstellingen vast te leggen, wordt gewaarborgd dat ingezamelde kleding alleen wordt gerecycled als het ongeschikt is voor hergebruik. Lokale hergebruikdoelen kunnen bovendien sociale initiatieven ondersteunen en lokale werkgelegenheid creƫren. Hoewel het belangrijk is dat reparatie ook wordt opgeschaald binnen de UPV voor textiel, is dit moeilijker meetbaar; daarom stellen we voor om reparatie-initiatieven financieel te ondersteunen in plaats van er doelstellingen voor vast te leggen.

Doelstellingen moeten als ondergrens gelden, waarbij prestaties boven deze ondergrens beloond moeten worden. In veel huidige UPV-systemen ontmoedigen de doelstellingen producenten en producentenorganisaties (PRO’s) om activiteiten te blijven financieren zodra de doelstellingen zijn behaald – zelfs wanneer er extra middelen beschikbaar zijn. BelgiĆ« kan dit patroon doorbreken door bijvoorbeeld doelstellingen te koppelen aan het aandeel afval dat niet afzonderlijk wordt ingezameld, of door prikkels in te voeren voor prestaties boven de ondergrens.

Het ambitieniveau van de doelstellingen bepaalt in welke mate de Belgische UPV de circulaire transitie echt kan versnellen, in plaats van het lineaire status quo te bestendigen.

Erken de diversiteit van textiel

De huidige UPV-wetgeving voor textiel in Nederland en BelgiĆ« focust voornamelijk op mode, terwijl textiel een veel breder palet aan producten omvat. Het verschil in gebruik – bv. hotel- en ziekenhuislinnen, werkkledij en beschermkledij versus mode – maar ook het verschil in kwaliteit, maakt dat UPV-wetgeving textiel niet als een homogene groep kan behandelen.

Een eerste probleem ontstaat wanneer producenten bijdragen betalen op basis van het aantal kilo’s textiel dat zij op de markt brengen. Deze aanpak beloont onbedoeld lichtere producten, zoals goedkope polyester fast fashion T-shirts, terwijl zwaardere, hoogwaardige producten worden benadeeld. Eco-modulatie kan tot op zeker hoogte helpen deze perverse prikkel te corrigeren, maar de Belgische UPV moet dit van meet af aan meenemen[2].

In Nederland geldt bijvoorbeeld wel een rapportageplicht voor professioneel textiel, maar de doelstellingen maken geen onderscheid tussen consumenten textiel en professioneel textiel. Daardoor ontstaat er een kloof tussen de wettelijke doelstellingen en de mogelijkheden van bepaalde producenten om daaraan te voldoen. Professioneel textiel is vaak minder geschikt voor hergebruik (door logo’s of veiligheidsvoorschriften), maar omdat het vaak van hogere kwaliteit en duurzamer is, ligt er meer potentieel voor hoogwaardige recycling. De Belgische UPV-wetgeving moet ervoor zorgen dat doelstellingen aansluiten bij de realiteit, door specifieke bepalingen voor professioneel textiel naast die voor consumenten textiel op te nemen.

Inclusief bestuur

Problemen rond governance belemmeren vandaag de dag de inspanningen van belangrijke stakeholders – zoals sociale ondernemingen, gemeenten en recyclers – om goed presterende circulaire systemen voor textiel te realiseren. Op dit moment bestaan de raden van bestuur van de meeste PRO’s voornamelijk uit vertegenwoordigers van enkele grote producenten. Hierdoor wordt geen rekening gehouden met de perspectieven van andere cruciale stakeholders en leidt dit niet tot voldoende verantwoording over de prestaties van de PRO’s.

Naast de minimumvereisten in de Europese Kaderrichtlijn Afval (KRA), stellen we voor dat BelgiĆ« verplicht om een brede groep stakeholders uit de textielwaardeketen te betrekken, zowel in nationale wetgevingsprocessen (het ontwerp van de UPV) als in het bestuur van de PRO’s zelf. Inclusief bestuur mag daarbij niet beperkt blijven tot adviesraden of overlegorganen: het moet ook stemrecht behelzen voor diverse groepen binnen de raad van bestuur en het beleidsproces.

Dit moet onder meer vertegenwoordiging waarborgen van afvalverwerkers, retailers, vertegenwoordigers van consumenten, producenten en sociale actoren zoals HERW!N, Groep Maatwerk, en RESSOURCES, die zich al decennialang inzetten voor de gescheiden inzameling en het hergebruik van textiel. Tegelijk bieden zij werk aan een grote groep mensen. Inclusief bestuur kan helpen om het textielsysteem beter af te stemmen op de marktrealiteit Ʃn op de circulaire en afvaldoelstellingen.

Progressieve financiering

Naast prestatiegerichte doelstellingen is het essentieel dat er middelen worden vrijgemaakt om het niet-rendabele deel van circulaire initiatieven te financieren en te voorkomen dat de UPV enkel de status quo (inzameling en verwijdering) ondersteunt. Dit kan door de PRO te verplichten een specifiek percentage van haar omzet te reserveren voor o.a. hergebruiksystemen, hoogwaardige recycling, reparatie- en verhuur initiatieven en educatieve activiteiten.

De hoogte van de bijdragen is momenteel gekoppeld aan de kostendekkingsregel (zoals bepaald de EU-KRA), die stelt dat een PRO niet meer mag innen dan nodig is voor de financiering van het systeem en het behalen van wettelijke verplichtingen. Door echter een verplicht percentage van de bijdragen of omzet te reserveren in een circulair fonds, kan Belgiƫ innovatie en de uitbouw van cruciale circulaire infrastructuur stimuleren[3].

Wij stellen voor dat dit fonds minstens investeert in: a) reparatie-infrastructuur, b) marktplaatsen voor de uitwisseling van gebruikte textiel, c) communicatie- en sensibiliseringscampagnes rond duurzaam consumeren, d) alternatieve productiemethoden (zoals on-demand productie, verhuur en innovatieve materialen en verfstoffen).

Dit fonds kan worden beheerd door de PRO zelf (als die inclusief wordt bestuurd), of door een neutraal orgaan dat verschillende circulaire spelers vertegenwoordigt.

Houd de optie voor meerdere PRO’s open

De vraag rond het toestaan van meerdere PRO’s moet bekeken worden vanuit het oogpunt van noodzaak. Om in BelgiĆ« een goed functionerend, ambitieus en transparant UPV-systeem te realiseren, moeten de hierboven beschreven vereisten erin opgenomen worden. Als die niet gegarandeerd kunnen worden binnen een monopolie-PRO, moet de optie voor meerdere PRO’s openblijven.

Zoals in Nederland blijkt, kan concurrentie de status quo doorbreken, de ambitie verhogen en ervoor zorgen dat de UPV zich blijft ontwikkelen. Dit werkt echter alleen als er een robuust wettelijk kader bestaat dat een race naar de bodem voorkomt – met andere woorden: door ambitieuze doelstellingen vast te leggen en voldoende financiĆ«le middelen te waarborgen die eerlijk worden verdeeld.

Voetnoten

[1] – Nederland heeft een berekening van de doelstellingen opgesteld op basis van de hoeveelheid op de markt gebrachte textiel;
– In Frankrijk is de doelstelling voor gescheiden inzameling gebaseerd op de gemiddelde hoeveelheid (ton) textiel die in de afgelopen drie jaar op de markt is gebracht. De recyclingdoelstelling is gebaseerd op de hoeveelheid (ton) gescheiden ingezameld en gesorteerd, maar niet hergebruikt textiel. De hergebruikdoelstelling wordt uitgedrukt in ton, terwijl de lokale hergebruikdoelstelling is gebaseerd op de totale hoeveelheid (ton) hergebruikt textiel;
– In recente EU-wetgeving schrijft de verordening inzake batterijen voor dat het eerste inzamelingspercentage wordt berekend aan de hand van de hoeveelheid ingezamelde batterijen in 2023, gedeeld door het gemiddelde van de verkoop van de drie voorgaande jaren (2020, 2021, 2022) (zoals aangegeven in bijlage XI); ↑

[2] Een nieuw beleidsvoorstel in Nederland stelt een heffing voor via een digitaal productpaspoort van ongeveer 1 euro per 0,1 kg fossiel plastic textiel. ↑

[3] Bijvoorbeeld een fonds dat ten minste 10 % van de EPR-vergoedingen toewijst aan hergebruik (5 %) en reparatieactiviteiten (5 %) om deze sector winstgevender te maken en lokale banen te creĆ«ren. Bovendien sluit deze maatregel aan bij de resolutie van het Europees Parlement over de EU-textielstrategie. Inspiratie voor het fonds zou kunnen worden geput uit het Franse voorbeeld, dat zich rechtstreeks richt op actoren uit de sociale economie.Ā  ↑ 

Gerelateerde tags

More on this topic

Uitnodiging: Bijeenkomst Drie Jaar Weeffouten

Uitnodiging: Bijeenkomst Drie Jaar Weeffouten

Platform Weeffouten bestaat inmiddels drie jaar. Het is tijd om de balans op te maken. Waar staan we na die drie jaar? Hoe gaan we verder? Op vrijdagmiddag 31 oktober organiseren we daarom van 15.00 – 18.00 uur een netwerkbijeenkomst bij UCo in Utrecht. We presenteren ons manifest met alle lessen en ideeĆ«n tot nu toe en kijken graag met jou en ons steeds groter wordende netwerk vooruit.

Lees meer
Petrochemie in crisis? Kritische kanttekeningen bij lobby-narratief

Petrochemie in crisis? Kritische kanttekeningen bij lobby-narratief

De petrochemische sector roept luid dat ze in crisis verkeert, bedreigd door klimaatbeleid, hoge energieprijzen en buitenlandse concurrentie. Maar klopt dat beeld wel? Fairfin onderzocht de cijfers achter het lobby-narratief en concludeert: er is geen sprake van een acute crisis. De sector blijft structureel winstgevend, ondanks turbulente jaren.

Lees meer
7 voorstellen voor een eerlijker en duurzamer economisch beleid (Verkiezingen 2025)

7 voorstellen voor een eerlijker en duurzamer economisch beleid (Verkiezingen 2025)

Nederland kan eerlijker en duurzamer. De verkiezingen zijn hĆ©t moment om te kiezen voor een economie die klimaatverandering tegengaat en onze grondstoffen slim inzet. Daarom deelt Fair Resource Foundation 7 concrete maatregelen die partijen kunnen opnemen in hun verkiezingsprogramma’s – van het aanpakken van fast fashion tot het verbeteren van statiegeld en het verbieden van plastic sigarettenfilters. Zo bouwen we samen aan een circulaire en rechtvaardige toekomst.

Lees meer