1. “Gedragsverandering is beter dan statiegeld”
“Samengevat, niet statiegeld zal de zwerfvuilproblematiek oplossen. Wel een doorgedreven mentaliteits- en gedragsverandering van zwerfvuilveroorzakers via preventie, sensibilisering en handhaving,” aldus Fost Plus, Fevia en Comeos.
Het bedrijfsleven promoot een generieke aanpak die enkel gaat over de zogenaamde ‘vervuilende consumenten’, maar nooit gaat over de keuzes die de bedrijven maken inzake verpakkingen. Ze pleiten steeds voor een zeer algemene aanpak die inzetten op communicatiecampagnes, opruimacties, plannen voor meer prullenbakken en het beboeten van overtreders. Maar iedereen die door België wandelt kan met eigen ogen vaststellen dat deze aanpak na al die jaren nog niet heeft geleid tot het gewenste resultaat.
Statiegeld leidt tot gedragsverandering. Als een lege verpakking nog waarde heeft, verandert het gedrag van de persoon die die verpakking heeft. Bijna niemand gooit geld weg.
CE Delft becijferde in opdracht van de Nederlandse overheid dat statiegeld leidt tot een reductie tot 70-90% minder plastic flessen en blikjes in het zwerfafval. Dat wijst op een zeer sterke gedragsverandering. Uit cijfers uit Duitsland blijkt eveneens er nauwelijks blikjes worden weggegooid dankzij statiegeld.
2. “Handhaving is beter”
“Samengevat, niet statiegeld zal de zwerfvuilproblematiek oplossen. Wel een doorgedreven mentaliteits- en gedragsverandering van zwerfvuilveroorzakers via preventie, sensibilisering en handhaving,” aldus Fost Plus, Fevia en Comeos.
Er ontbreekt simpelweg bewijs dat boetes werken om zwerfvuil effectief aan te pakken. Het verbod om afval weg te werpen, inclusief dreiging van een boete, bestaat al erg lang. Maar alsnog liggen de Belgische bermen, parken en natuur vol blikjes en flesjes.
Om een boete uit te kunnen schrijven, is het bij zwerfvuil nodig dat een vervuiler op heterdaad wordt betrapt. Dit is een moeilijkheid in de praktijk, zeggen de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor deze handhaving. Dit maakt de pakkans erg laag, en juist de pakkans is doorslaggevend om het gedrag van de burger via handhaving te wijzigen. Het verhogen van de boetes is niet zonder meer mogelijk en het is de vraag of het enig effect heeft.
3. “Statiegeld lost niet alle zwerfvuil op”
“Statiegeld lost het zwerfvuil niet op”, beweert het bedrijfsleven vaak. En uiteraard: het is een feit dat zwerfvuil uit meer dan alleen flessen en blikjes bestaat. Niemand beweert dat statiegeld op die drankverpakkingen het gehele zwerfvuil probleem in één klap oplost. Het feit dat statiegeld op plastic flessen en blikjes niet voorkomt dat er nog peuken of snoeppapiertjes in het milieu komen, is echter geen goede reden om het te diskwalificeren.
Want de kleine PET-flesjes en blikjes maken samen 40% uit van het volume van het zwerfafval. En statiegeld is de meest doeltreffende en de meest bewezen methode om deze drankverpakkingen uit het zwerfvuil te houden. Statiegeld doet blikjes en flesjes in de natuur afnemen met 70-90 procent, concludeerde studiebureau CE Delft in haar studie in opdracht van de Nederlandse overheid.
Cijfers uit andere landen onderschrijven deze onderzoeksresultaten. In Duitsland, waar men 25 eurocent statiegeld heft op blikjes en flesjes, werd 97% van de plastic flessen en 99% van de blikjes weer ingezameld (cijfers 2018). Ook op zeer korte termijn worden sterke resultaten behaald. In Litouwen behaalden ze op slechts twee jaar tijd al een retourpercentage van 91,9%.
Dus voor 40% van het volume zwerfvuil is statiegeld wel een goed instrument. Er is geen enkel ander systeem dat op korte termijn 40% van het zwerfvuil aanpakt. Wanneer een medicijn 4 op de 10 patiënten geneest, maar niet alle 10, is dat dan een reden om het geneesmiddel niet te gebruiken? Precies daarom gebruiken 8 Europese landen het en beslisten nog eens 8 andere Europese landen om het in te voeren of uit te breiden.
De tijd en budgetten die bespaard zullen worden op het opruimen van blikjes en flessen, kunnen ingezet worden voor het aanpakken van de rest van het zwerfvuil, zoals bijvoorbeeld peuken en snoeppapiertjes.
4. “We zijn toch al kampioen inzamelen en recycleren met de blauwe zak”
4.1. Overschatte cijfers
De Europese Unie heeft een target opgesteld voor gescheiden inzameling van plastic flessen. Artikel 9 van de Single-Use Plastics Directive, eist dat vanaf 2029 90% van de plastic flessen gescheiden wordt ingezameld om het zwerfafval tegen te gaan, en recycling te verbeteren.
Fost Plus claimt hoge inzamel- en recyclingcijfers voor de plastic flessen via de Blauwe Zak. In haar jaarverslag van 2017 schrijft Fost Plus een recyclagepercentage van ruim 80% voor plastic flessen en flacons. In juni 2021 beweerde Fost Plus dat voor de petflessen “een resultaat van 92% kan worden aangetoond” en dat “Vlaanderen het dus beter doet dan de door Europa opgelegde 90%”.
Verschillende onderzoeken wijzen er echter op dat de daadwerkelijke inzamel- en recyclingcijfers van de blauwe zak veel lager liggen dan door Fost Plus gecommuniceerd. Het onderzoek van Recover (een samenwerking tussen 11 afval communales en de stad Antwerpen) begin 2018 komt uit op slechts 50% inzameling en recycling van flessen en flacons. Uit onderzoek van Recycling Netwerk bleek dat maximaal zo’n 61,2% tot 67,2% van de plastic flessen wordt gereycleerd.
4.2. Scherpere Europese meetmethode
In de toekomst zal Fost Plus de recyclagecijfers ook naar beneden moeten bijstellen. Tot 2021 waren de recyclingcijfers gelijk aan de inzamelcijfers, omdat alles wat er naar de recycleerder werd gestuurd, mee mocht tellen als gerecycleerd.
Sinds dit jaar heeft de EU de meetmethode van wat als gerecycleerd mag tellen aangescherpt. Het meetpunt ligt nu nadat de ingezamelde verpakkingen zijn geshred, schoongemaakt en door de recycleerder verder zijn uitgesorteerd (zie afbeelding 1). Dit zorgt voor een nauwkeuriger beeld van wat daadwerkelijk wordt gerecycleerd, omdat niet-recycleerbare verpakkingen, foutief ingezamelde verpakkingen maar ook vocht en vuil eruit worden gehaald door de recycleerder en niet meer onterecht kunnen worden meegerekend als ‘gerecycleerd’.
Afbeelding 1 Nieuwe meetmethode recyclagecijfers
Plastics Europe verwacht dat de gemiddelde plastic verpakkingen recyclingcijfers binnen de EU zullen dalen van 42% naar ongeveer 29%, met -13 procentpunten dus. In een review van de Europese Rekenkamer, geven experten aan dat door de nieuwe rekenmethodes de huidige recyclagecijfers voor plastic verpakkingen met zo’n -10% bijgesteld zullen worden.
Statiegeld is momenteel het enige systeem dat de inzamelpercentages van de Europese richtlijn haalt. De administratie van statiegeldsystemen is betrouwbaar en precies omdat met behulp van barcodes en technologie transparant wordt geregistreerd wat er weer is ingezameld. Daarbij, doordat je verpakkingen in statiegeldsystemen per stuk kan tellen, ontstaan er ook geen telfouten en zijn de inzamel- en recyclagecijfers ook veel betrouwbaarder.
4.3. Hoogwaardige bottle-to-bottle recycling
Enkel via een statiegeldsysteem worden flessen op zo’n manier ingezameld dat je er weer volledig nieuwe plastic flessen van kan maken. Dat noemen we ook wel bottle-to-bottle recycling en op die manier wordt de meeste milieuwinst geboekt.
Plastic flessen die via de blauwe zak worden ingezameld kunnen overigens ook worden toegepast in de productie van nieuwe flessen, maar enkel wanneer ze worden bijgemengd met flessen uit een statiegeldsysteem. Dat is om te voldoen aan een eis van EFSA over voedselveiligheid waarbij wordt gesteld dat gerecycled PET enkel weer in contact mag komen met voedsel als gegarandeerd kan worden dat minimaal 95% van het afvalplastic afkomstig is van voedseltoepassingen. Omdat de blauwe zak verschillende stromen met elkaar vermengt, is dat niet te garanderen.
4.4. Out of home consumptie
Statiegeld is een effectief systeem voor het inzamelen van verpakkingen voor out-of-home consumptie, een afvalstroom die niet binnen de range van de blauwe zak, die binnenshuis staat, valt. Het is deze consumptie buitenshuis die tot zwerfvuil leidt en waar dus veel verbetering nodig is. Het is bovendien het zwerfvuil dat de burgers stoort. Wanneer een flesje nu wel ‘correct’ wordt weggegooid buitenshuis, in een publieke vuilbak, gaat het trouwens naar de verbrandingsoven samen met het andere afval. Terwijl het met statiegeld hoogwaardig gerecycleerd kan worden.
Kortom, de blauwe zak doet helemaal niets in de strijd tegen zwerfvuil, statiegeld wel. De cijfers over zwerfvuil in het OVAM-rapport van eind 2020 zijn dramatisch. 22.641 ton zwerfvuil in 2019. De Vlaamse regering had beloofd om het zwerfvuil tegen 2022 met 20% te verminderen ten opzichte van 2013.
5. “Geen blauwe zak meer”
“Geen blauwe zak meer (…) Een statiegeldsysteem zou die blauwe zak letterlijk en figuurlijk uithollen. Het haalt heel wat verpakkingen uit de blauwe zak, die nu via die weg efficiënt ingezameld en gerecycleerd worden. Blijft de zak dan nog bestaan of verdwijnt die met de invoering van het statiegeld?”, schrijven Fevia, Comeos en Fost Plus in een gezamenlijk opiniestuk.
1) Daarmee suggereren ze dat de blauwe zak zou verdwijnen bij de invoering van statiegeld. Fost Plus beheert het blauwe-zaksysteem. Om er mee te stoppen zou Fost Plus dat eigenhandig moeten beslissen. Maar dan zouden de verpakkende bedrijven niet meer beantwoorden aan hun producentenverantwoordelijkheid.
De overheid heeft de bedrijven immers zelf verantwoordelijk gemaakt voor de inzameling, recycling en verduurzaming van de verpakkingen. De bedrijven hebben dit gedelegeerd naar Fost Plus, dat wettelijk verantwoordelijk is om recyclagedoelstellingen te realiseren. De industrie en Fost Plus kozen er eind vorige eeuw voor om die doelstellingen te realiseren via het financieren en opzetten van het blauwe-zaksysteem.
Als Fost Plus ooit zou stoppen met de blauwe zak, komt de gescheiden inzameling in het gedrang en voldoen de bedrijven niet langer aan hun producentenverantwoordelijkheid. Het is dus weinig waarschijnlijk dat de blauwe zak zal ‘verdwijnen’. Die uitspraak lijkt dus vooral bedoeld om politici angst in te boezemen over de toekomst van de blauwe zak.
2) Verschillende landen, zoals Nederland, Estland en Duitsland, bewijzen dat statiegeld en PMD inzameling vergelijkbaar met de Blauwe Zak complementair zijn en goed en langdurig naast elkaar kunnen bestaan.
3) “De blauwe zak uithollen heeft een prijskaartje”, schrijven Fevia, Comeos en Fost Plus ook. Leidt de invoering van statiegeld op flesjes en blikjes tot hogere kosten voor de blauwe zak? De OVAM heeft dat bestudeerd. In de statiegeldstudie uit 2016 (pagina 31) becijferde de OVAM dat de inkomsten van de recyclage via de blauwe zak dalen, maar daar tegenover staat dat er ook lagere kosten zijn voor de inzameling en verwerking van die verpakkingen.
Wanneer de blikjes en flessen uit de blauwe zak verdwijnen, zit deze minder snel vol, hoeft er minder vaak opgehaald te worden, is er minder transport en dalen ook de verwerkingskosten van de blauwe zak omdat er minder inhoud in zit. Het kan zijn dat de totale kosten iets toenemen of afnemen, maar onderaan de streep maakt het vrij weinig uit.
Daarbij: hoewel de recyclage-inkomsten via de blauwe zak dalen, zullen die inkomsten via het statiegeldsysteem juist stijgen omdat met statiegeld méér flesjes en blikjes gescheiden worden ingezameld en hoogwaardig kunnen worden gerecycled. Per saldo zijn er voor het verpakkende bedrijfsleven dus méér inkomsten door meer en betere recyclage. Er zijn ook meer uitgaven omdat naast de blauwe zak, er ook betaald moet worden voor de logistiek van het statiegeldsysteem. Daar tegenover staat dan weer dat de kosten voor de inzameling van het zwerfafval sterk afnemen. Het ‘prijskaartje’ waar de belangenorganisaties naar wijzen, is dus relatief.
4) De vraag is ook of het überhaupt erg is wanneer de kosten van de blauwe zak toenemen als flesjes en blikjes via een statiegeldsysteem worden ingezameld. Als er überhaupt al sprake is van een kostentoename, dan betekent dit vooral dat producenten van moeilijker te recyclen verpakkingen meer moeten betalen en minder kunnen leunen op goed te recyclen verpakkingen zoals plastic flessen en blikjes. Dat is helemaal geen slechte zaak en kan een sturend effect hebben richting meer duurzame verpakkingen.
5) Tot slot: de blauwe zak wordt momenteel uitgebreid naar andere verpakkingen. Flesjes en blikjes maken daarmee een steeds kleiner aandeel uit en zijn daardoor ook steeds minder belangrijk.
6. “De Belgen gaan inkopen over de grens, er komt statiegeldtoerisme”
6.1. Aankopen over de landsgrenzen
“De helft van onze bevolking [woont] op minder dan 50 kilometer van een grens […] De grensaankopen zitten bovendien duidelijk in de lift: sinds 2008 kochten Belgen 40% meer over de grens. Naar Frankrijk verdubbelde dat zelfs sinds 2010. Hoeven we er een tekening bij te maken wat een statiegeldsysteem dat de prijs van blikjes duurder maakt tot gevolg zal hebben?”, schrijven Fevia, Comeos en Fost Plus.
Dit gaat over de vrees dat klanten uit België in het buitenland hun inkopen gaan doen omdat de drankverpakkingen hier visueel duurder zouden worden met de invoering van statiegeld.
Allereerst hebben de buurlanden Duitsland en Nederland al statiegeld. Dus daar kan de Belgische consument sowieso niet terecht voor statiegeldvrije flessen en blikjes. De regering van Luxemburg heeft een wetsontwerp klaarliggen voor de invoering van statiegeld op alle drankverpakkingen. Nederland en Duitsland breiden hun statiegeldsysteem bovendien nog uit. In Nederland startte op 1 juli 2021 statiegeld op plastic flesjes. Voor blikjes heeft de regering de startdatum op 31 december 2022 vastgelegd. Dat er in buurland België geen statiegeld is, is nooit een argument geweest in de Nederlandse debatten. De Duitse regering van Angela Merkel besliste dit jaar om het bestaande statiegeldsysteem uit te breiden tot alle drankverpakkingen, dus ook die van sappen, melkproducten en wijn.
Daarbij: veel Belgen doen nu al inkopen over de grens. Het is begrijpelijk dat het Belgische bedrijfsleven vreest voor aankopen voor de grens, maar of statiegeld hier een belangrijkste factor in gaat zijn, valt te betwijfelen. Fevia, Fost Plus en Comeos geven zelf aan dat de grensankopen naar Frankrijk “verdubbelden sinds 2010”. Dat is dus gebeurd zonder dat er statiegeld werd ingevoerd in België. Grensaankopen stijgen door andere oorzaken, bijvoorbeeld door bestaande prijsverschillen voor producten.
Statiegeld leidt ook niet tot duurdere producten voor de consument: het statiegeldbedrag wordt integraal teruggegeven aan de consument bij terugbrenging. Bovendien, de hypothese van toenemende grensaankopen omwille van statiegeld is nog nooit bewezen met data uit een van de landen waar statiegeld al bestaat .
6.2. Statiegeldtoerisme tussen landen en gewesten
‘Statiegeldtoerisme’ is de term voor wanneer consumenten een verpakking kopen zonder statiegeld in eigen land en deze inleveren voor de het statiegeld in een plaats met een statiegeldsysteem. Omdat de bedrijven eerder op deze verpakking geen statiegeld van de consument hebben ontvangen, maar dit wel uitbetalen zou er op deze manier verlies worden geleden.
Lang geleden was dit inderdaad een reëel probleem, maar wordt dit wordt inmiddels al 12 jaar voorkomen met technologie die de barcode op de verpakking leest. Dit verklaart waarom dit geen probleem meer is voor statiegeldgebieden die grenzen aan niet-statiegeldgebieden, zoals bijvoorbeeld Nederland en Duitsland die grenzen aan België. Het wordt opgelost met de barcode op het etiket. Als je een drankverpakking zonder statiegeld koopt in België en die aanbiedt in Duitsland zal je er geen statiegeld voor krijgen, omdat de statiegeldmachine de drankverpakking zonder statiegeld-barcode zal weigeren. Ook bij handmatige inname kunnen niet-statiegeldverpakkingen gemakkelijk worden geweerd, omdat er voor de consument en dus ook de kassamedewerker duidelijk “statiegeld” en het statiegeldbedrag op de drankverpakking zelf komt te staan.
De supermarkten en drankenproducenten zouden dit ook zo regelen als er in één regio van België wel, en in een andere regio geen statiegeld zou zijn. Het concept van “statiegeldtoerisme” is dus gemakkelijk tegen te gaan en daarmee verleden tijd.
7. “Statiegeld is een duur systeem”
Fost Plus beweert dat statiegeld een “duur” systeem is. “Als het statiegeldsysteem er komt, zullen de winkelpunten heel wat moeten investeren om die terugname te organiseren”, beweert Danny Van Assche van UNIZO. “Het terugnemen van blikjes en PET-flessen kost de winkelier tot 40.000 euro per jaar. Denk daarbij aan de aankoop van een terugnametoestel aan gemiddeld zo’n 23.000 euro. Winkeliers kunnen dit bedrag weliswaar afschrijven waardoor de kost per jaar op 3.826 euro komt”.
7.1. Rendabel
De Impactanalyse invoering statiegeld op eenmalige drankverpakkingen in Vlaanderen (2015), van OVAM, en het addendum wat later aan de studie werd toegevoegd en waar nog extra kritisch naar het kostenplaatje is gekeken naar aanleiding van extra argumenten en eigen berekeningen van het bedrijfsleven, zijn uitvoerig ingegaan op de kostprijs van het systeem. Het addendum schat, wanneer er statiegeld op alle blikjes en flessen komt, de totale kosten voor het bedrijfsleven op 77 miljoen euro tegenover een inkomstenstroom van 82 miljoen euro. Het blijven schattingen, maar een OVAM-rapport dat raamt dat statiegeld de betrokken bedrijven meer inkomsten dan uitgaven oplevert, maakt dat de bewering “statiegeld is duur systeem” moeilijk vol te houden wordt.
7.2. Handling fee
Alle innamepunten (winkeliers, supermarkten, vrijwillige innamepunten krijgen in statiegeldsystemen een vergoeding (handling fee) van de centrale beheersorganisatie, à rato van de flesjes en blikjes die ze innemen.
Als case study kijken we naar Noorwegen. Vlaams milieuminister Joke Schauvliege (CD&V) nam in de vorige legislatuur dit Noorse statiegeldsysteem als model voor haar Afvalplan. Dat voorziet in een financiële compensatie voor het aantal ingenomen lege drankverpakkingen in vorm van een ‘handling fee’. Hoe werkt het Noorse systeem? De Noorse producenten betalen 0,3 cent per blikje en 2,1 cent per flesje dat ze op de markt brengen aan een centrale systeembeheerder, Infinitum (waar producenten en supermarkten overigens in de raad van bestuur zit). Daarnaast is er de opbrengst van de verkoop van PET en blik van hoogwaardige kwaliteit. Tenslotte zijn er inkomsten van de plastic flesjes en blikjes die niet worden ingeleverd en waarvan het statiegeld meehelpt het systeem te financieren.
Vanuit de drie genoemde inkomstenstromen worden de supermarkten en de winkeliers vergoed met een zogenaamde ‘handling fee’. Omdat het gaat over honderdduizenden flesjes en blikjes per machine, lopen de inkomsten jaarlijks in de duizenden euro’s.
Ook in veel andere statiegeld landen, waaronder Nederland, wordt gewerkt met een handling fee. Voor kleine verkooppunten is het overigens niet nodig om te investeren in een statiegeldmachines. Die kunnen flesjes en blikjes handmatig innemen en op die manier ook een handling fee krijgen, wanneer het systeem goed wordt opgezet.
De Belgische sector is trouwens al bekend met een statiegeldsysteem voor glazen flessen. Dit is een goed geïntegreerd en functionerend systeem.
7.3. Ondergrens voor kleine winkels
Om rekening te houden met de beperkte oppervlakte van kleine winkels kan de overheid bovendien een ondergrens invoeren, waarbij winkels onder een bepaalde oppervlakte niet verplicht zijn om mee te doen aan de inname van statiegeldverpakkingen. Maar ze mogen het wel vrijwillig doen. Die mogelijkheid van vrijwilligheid is belangrijk omdat sommige kleine handelaars net willen vermijden dat hun klanten met hun lege verpakkingen naar een grotere supermarkt een beetje verderop trekken.
7.4. Traffic naar winkels
Statiegeld is ook een manier voor kleine handelaren om traffic naar hun winkel te genereren en aan klantenbinding te doen. Zeker in tijd van opkomende concurrentie van online bezorgdiensten is dit interessant.
7.5. Maatschappelijke kosten
Naast de kosten en baten voor het bedrijfsleven, dient er ook gekeken te worden naar de maatschappelijke kosten. Het opruimen van zwerfvuil wordt grotendeels betaald door steden en gemeenten – en dus de belastingbetalers. In de OVAM studie Zwerfvuil en Sluikstort (2019) worden de jaarlijkse beleidskosten voor Vlaanderen geschat op 161,4 miljoen euro, waarvan 151,8 miljoen wordt betaald door de gemeenten, Intercommunales, Provincies en Agentschappen. Op deze maatschappelijke kosten kan enorm bespaard worden wanneer 40% van het zwerfvuil, de blikjes en plastic flesjes, met 70 tot 90% wordt teruggedrongen door de invoering van statiegeld.
Het addendum bij de Impactanalyse van de OVAM schat de besparingen die gemaakt kunnen worden op het opruimen van het zwerfvuil en het legen van afvalbakken in Vlaanderen tussen de 9,4 en 18,8 miljoen euro. Deze besparing werd berekend op basis van de zwerfvuilstudie uit 2013 waar een totale kost van 61,5 miljoen euro werd geschat, waarvan 59,2 miljoen euro voor lokale overheden. In de meest recente zwerfvuilstudie over 2019 worden de kosten voor lokale overheden geschat op 151,8 miljoen euro. Dit betekent dat momenteel de potentiële besparing voor Vlaamse overheden veel hoger ligt en naar schatting tussen de 24 en 48 miljoen euro bedraagt (geëxtrapoleerd op basis van de schattingen uit het Addendum).
8. “Statiegeld is duur voor de consument”
Er zijn enkele misvattingen over statiegeld die leiden tot het idee dat de invoering van statiegeld zal leiden tot hogere prijzen voor de consument. Het wordt soms verward met een belasting of met een directe prijsverhoging. In beide gevallen zou de consument het extra bedrag betalen en niet terugkrijgen. Echter, statiegeld is een borg die de consument betaald welke hij/zij weer terugkrijgt bij het inleveren van de drankverpakking. In België kennen we dit systeem al op de glazen bierflesjes.
Omdat er voor de consument geen directe kosten zijn, zou dit alleen kunnen ontstaan wanneer het bedrijfsleven hun eigen extra kosten direct doorberekend naar de consument via de prijs. In Nederland is echter geen stijging bekend van de kostprijs van kleine plastic flesjes na de invoering van statiegeld op deze drankverpakkingen op 1 juli 2021.
9. “Statiegeld is vervelend voor de consument”
Comeos zegt dat “consumenten aan comfort zullen inboeten”, en maakte daar zelfs een filmpje voor met een bekende Vlaamse acteur, waarmee ze suggereerden dat het consumenten teveel moeite zou kosten om mee te doen aan het statiegeldsysteem.
Maar in peilingen waarin de consumenten gevraagd worden wat ze van statiegeld op flessen en blikjes denken, is telkens een hele grote meerderheid voorstander. De percentages voorstanders liggen steeds boven de 70 procent met uitschieters tot 88%.
Meer dan 300 Belgische steden en gemeenten traden toe tot de Statiegeldalliantie. Dat is meer dan de helft van alle Belgische gemeenten. De belangenbehartiger van de consumenten, Test Aankoop / Test Achats, is pro statiegeld. Uit hun enquêtes blijkt een toename van draagvlak voor statiegeld onder consumenten.
De consument zelf geeft dus een ander signaal af dan de tegenstanders van statiegeld. Ook in landen waar statiegeld al is ingevoerd, bewijzen de hoge terugnamecijfers dat de consumenten meedoen met het statiegeldsysteem.