Voor minder grondstoffengebruik moeten we minder en anders gaan consumeren. Misschien krijgen veel mensen daar vooral een beeld van versobering bij. Dat zou kunnen verklaren waarom het circulaire economiebeleid wel regelmatig constateert dat er meer aandacht moet komen voor de hogere circulariteitsstrategieën, dus voor minder en anders consumeren, maar daar vervolgens weinig uitwerking aan geeft.
Toch zijn er genoeg succesvolle voorbeelden hoe minder en anders consumeren nu al kan. Dit zal in de nabije toekomst enkel nog maar toenemen, gezien de nu al gerealiseerde successen. Dit artikel wil met voorbeelden van die bestaande successen en initiatieven in wording laten zien hoe weldadig zo’n samenleving nog steeds kan zijn. Dat vindt RNB belangrijk omdat minder en anders consumeren, consuminderen en consumanderen, immers alleen gaat lukken als consumenten en producenten daarin mee willen gaan.
Helaas zetten klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en andere milieuproblemen er wel tijdsdruk op. Daarom roepen wij politici en kamerleden op om actief een visie uit te gaan dragen en met voorbeelden te laten zien hoe mooi een toekomst kan zijn waarin we minder en anders consumeren. Het is essentieel om Nederland in deze brede toekomstvisie mee te nemen om draagvlak te creëren voor huidig en toekomstig (circulaire economie) beleid.
Drie relevante beleidsdocumenten voor circulaire economie
De Nederlandse overheid heeft in december 2022 de Nationale grondstoffenstrategie en in februari 2023 het Nationale Programma Circulaire Economie (NPCE) naar de Tweede Kamer gestuurd. Het derde beleidsdocument, het Nationaal MilieubeleidsProgramma (NMP), zal volgens planning eind 2023 worden vastgesteld. Alle drie beleidsdocumenten zijn voor de circulaire economie relevant.
Het NMP zal gaan over hoe het kabinet ervoor wil gaan zorgen dat in 2050 onze leefomgeving gezond, schoon en veilig is en dat milieurisico’s verwaarloosbaar zijn. Dat zal het NMP doen vanuit drie hoofdopgaven, waaronder een duurzame en circulaire economie (zie onderstaande figuur). Het NPCE is hier in feite een uitwerking van.
Het NPCE wil via het Nederlandse grondstoffengebruik bijdragen aan de klimaatopgave, de biodiversiteitopgave, het creëren van een schoon milieu en een veilige en schone leefomgeving, en bijdragen aan de leveringszekerheid van grondstoffen. Leveringszekerheid gaat over de beschikbaarheid van grondstoffen voor de Nederlandse economie. Voor kritieke grondstoffen wordt hiervoor in de Nationale grondstoffenstrategie beleid uitgezet.
De figuur hieronder laat de samenhang tussen de drie beleidsdocumenten zien. Het NMP en NPCE delen gezonde & schonere leefomgeving en vitale ecosystemen & biodiversiteit als hoofdopgaven. Het NMP kijkt naar alle oorzaken en oplossingen voor deze hoofdopgaven. Het NPCE focust op grondstoffengebruik als oorzaak en oplossing ervan.
Kern van het kabinetsbeleid voor circulaire economie voor de aankomende jaren
RNB heeft meer diepgaande evaluaties gemaakt van zowel het NPCE (zie hier) als de Nationale grondstoffenstrategie (zie hier). Het NPCE geeft het meest uitgebreid inzicht in het circulaire economiebeleid van het kabinet voor de aankomende jaren.
Het NPCE wijkt op een belangrijk punt af van het rijksbrede beleidsprogramma Nederland circulair in 2050 uit 2016. Nederland circulair in 2050 heeft minder grondstoffengebruik nog als hoofddoel. Minder grondstoffengebruik is voor het NPCE hooguit een middel om klimaatverandering en biodiversiteitsverlies tegen te gaan, minder milieudruk te realiseren, en levering van grondstoffen voor de Nederlandse economie veilig te stellen.
Het NPCE zegt in haar inleiding zelfs dat “onze economie van de toekomst vraagt om meer en andere grondstoffen dan onze economie tot nu toe.”. Tegelijkertijd zegt het NPCE verderop dat het Nederlandse gebruik van grondstoffen, in zowel het eigen land als daarbuiten (maar voor de Nederlandse economie), naar beneden moet. Het NPCE wil deze grondstoffenvoetafdruk vooralsnog met 50% in 2030 en met 75% in 2050 terugbrengen.
Het NPCE is dus een tikje warrig over die grondstoffenvoetafdruk. In de pagina’s voor het noemen van die 50% en 75% grondstoffenreductiedoelstellingen zegt het NPCE ook dat ze de Nederlandse grondstoffenvoetafdruk (slechts) zodanig wil terugbrengen dat ons grondstoffengebruik binnen planetaire grenzen valt. In het NPCE is grondstoffenreductie dus ook geen doel als zodanig, maar een middel om binnen de planetaire grenzen te komen. Dat hoeft niet te corresponderen met een 50% en 75% reductie van het grondstoffengebruik. Die koppeling tussen grondstoffengebruik, klimaatverandering, biodiversiteit en een schoner(e) milieu en leefomgeving wil het NPCE trouwens nog onderzoeken.
Het NPCE wijst erop dat de milieugevolgen van ons grondstoffengebruik niet afgewenteld mogen worden op andere landen. Het rept echter nergens over het eerlijk delen van onze materiële welvaart met landen die daarin ver op ons achterlopen. Misschien ligt dat laatste besloten in het beleidsvoornemen om de Nederlandse grondstoffenvoetafdruk binnen planetaire grenzen te laten blijven. Dat is dan wel heel impliciet.
RNB pleit ervoor om minder grondstoffengebruik, net als in Nederland circulair in 2050, weer expliciet als een hoofddoelstelling (hoofdopgave) in het circulaire economiebeleid op te nemen. Dit is in lijn met de aanbevelingen van het Internationale Grondstoffenpanel van de Verenigde Naties. Die stelt in haar grondstoffenverkenning uit 2019 dat het gebruik van grondstoffen in hoge inkomenslanden zodanig omlaag moet en ook kan dat, binnen planetaire grenzen, lage inkomenslanden evenredig kunnen meedelen in een nog steeds groeiende welvaart.
Minder en anders consumeren is niet synoniem met versobering
Minder grondstoffengebruik vraagt om minder en anders consumeren. Denk aan autodelen en kleding laten repareren i.p.v. nieuw kopen. Bij minder en anders consumeren denken mensen al gauw aan versobering. Toegegeven dat een zoekopdracht naar minder consumeren (consuminderen) en anders consumeren (consumanderen) al snel tips oplevert als bewuster boodschappen doen, een maandje niks inkopen, en grote schoonmaak houden. Meestal met als doel om inzicht te krijgen hoe weinig een mens eigenlijk maar nodig heeft, en hoeveel ruimte en geld dat kan schelen.
In deze tijden van hoge inflatie is geld besparen natuurlijk mooi meegenomen. Tegelijkertijd willen we liefst niets op ons gemak inleveren, en is bezit een teken van welvaart en succes. Dat creëert een ‘circulaire paradox’. Marko Hekkert, directeur van PBL Planbureau voor de Leefomgeving, wijst daarop in een recente lezing. Het laten repareren van spullen is nu vaak duur – als het al mogelijk is – en de nieuwste smartphone is voor veel mensen begeerlijker dan een oud maar nog goed werkend exemplaar.
Consumenten wordt het trouwens ook niet makkelijk gemaakt om hun kapotte apparaten of producten te laten repareren. Vaak is nieuw goedkoper, zijn producten niet of nauwelijks reparabel, of is een reparateur moeilijk te vinden. Gelukkig kunnen mensen tegenwoordig op veel plekken gratis met hun kapotte spullen, vooral apparaten, terecht bij repaircafés. Ook bestaat er sinds kort een reparateursregister met erkende bedrijven voor reparatie van consumentenelectronica (dat nog verder met reparatiebedrijven moet worden aangevuld). In Europa wordt momenteel actief over nagedacht over hoe het het recht op reparatie voor consumenten geregeld moet worden.
Er zijn nu ook al veel innovaties gangbaar die ons helpen om minder te consumeren. Die smartphone is daar één van. Naast telefoneren kan je daar immers ook foto’s mee maken, muziek beluisteren, informatie opzoeken, e-mailen, etc. Met een smartphone heb je al die afzonderlijke apparaten niet meer nodig. Het heeft ons leven in veel opzichten makkelijker gemaakt.
Meer mooie en leuke voorbeelden van consuminderen en consumanderen
De smartphone als vervanging van de walkman, fotocamera etc. is maar één van de vele innovaties die het leven al leuker en makkelijker hebben gemaakt. Overigens doet de fairphone daar nog een circulaire schep bovenop, doordat bijvoorbeeld de camera of het beeldscherm kunnen worden vervangen en opgewaardeerd. We willen hier zomaar nog wat willekeurige andere circulaire innovaties of innovaties met circulaire spin-off noemen.
Ook in de digitale sfeer, maken diensten als Spotify en Netflix diskettes met muziek of beeldmateriaal (~17 gram plastic) en de plastic doosjes daarvoor (~75 gram) overbodig. Inmiddels is de verkoop van muziek en beeld op diskettes sterk gedaald. Dat scheelt een hoop plastic. Wel is er discussie of het energieverbruik voor deze streamingsdiensten al dan niet tot meer klimaatverandering leidt dan de productie van al dat plastic, en de verwerking ervan in de afvalfase.
Een oudere innovatie is het nietloze nietapparaat dat door een slimme inkeping meerdere pagina’s zonder nietjes bij elkaar houdt. Dus geen last van een “leeg” nietapparaat. Het bespaart bovendien kosten voor de nietjes, en voorkomt metaal bij het oud papier.
Allang gangbaar zijn wastabletten. Door hun afgepaste hoeveelheid wasmiddel voorkomen wastabletten overmatig gebruik van los waspoeder door consumenten. Nog niet gangbaar, maar wel al gewoon te koop bij de meeste drogisterijen, zijn verpakkingsarme producten als shampoobars, haarlotions en tandpastatabletten.
Onlangs was in het nieuws dat een Duitse brouwerij poederbier op de markt brengt. Dit reduceert de inhoud van een bierflesje met 90% (zijnde water), en het bierflesje zelf is niet langer nodig. Hier worden de financiële en milieukosten van transport dus sterk mee teruggedrongen.
Frisdranken in poeder- of siroopvorm schelen ook een enorm volume aan watertransport en plastic flessen. Het is nog niet algemeen bekend dat consumenten hiervoor al gebruik kunnen maken van een bruiswatertoestel met bruiscilinder van Sodastream en siropen van onder andere Pepsi. De horeca gebruikt al veel langer tapsystemen of postmixsystemen voor (zie bijvoorbeeld hier en hier).
In België zijn in menig plaatsen al gereedschapsbibliotheken te vinden (zoals hier en hier). Waarom zou je zelf een boormachine willen hebben als je die hooguit een paar keer per jaar gebruikt. Idem dito voor een verticuteermachine die slechts in het voor- en najaar een keer wordt gebruikt om de grasmat in de tuin te beluchten. Mensen die slechts af te toe willen (moeten) klussen, of geen plaats hebben voor veel tuingereedschap, kunnen in de gereedschapsbibliotheek tegen een kleine vergoeding het gereedschap lenen dat ze nodig hebben. Ook in Den Haag is er nu zo’n gereedschapsbibliotheek, en hopelijk volgen er snel meer in Nederland.
In België hebben ze naast gereedschapsbibliotheken overigens ook babytheken met babyspullen, Wielekes als bibliotheek voor “meegroeiende” kinderfietsen, speelotheken met spelletjes, deelkayaks en -bootjes, etc. etc. Nederland kan hierin een voorbeeld nemen aan de Zuiderburen. Overigens bestaan speelotheken in Nederland ook al langere tijd.
Autodelen is misschien wel het bekendste voorbeeld van de trend om spullen te delen. Vooral in drukke binnensteden zien mensen steeds vaker af van een eigen auto, maar doen aan autodelen via deelplatforms of diensten als “Wheels for all” of Cambio. Zo zijn er minder auto’s nodig, en staan die niet langer 90% of meer van hun tijd ongebruikt langs de weg.
Minder bekend is nog een deelplatform als Peerby. Hier kan van alles worden geleend en gedeeld. Een zoekfunctie maakt het mogelijk om in je eigen buurt te vinden wat je nodig hebt, en vervolgens afspraken over het gebruik ervan te maken.
Veel grotere en soms ook kleinere plaatsen hebben verpakkingsvrije winkels waar consumenten hun zelf meegenomen verpakkingen vullen met gedroogde producten als rijst, pasta, granen, bonen, linzen, soja-stukjes, kruiden etc. etc. Ook vloeibare (af-)wasmiddelen kunnen in een zelf meegebrachte pot of fles worden getapt. Eetbare vloeibare producten, zoals zuivel, zitten in flessen die via een statiegeldsysteem worden hergebruikt. Online kunnen ook veel voedselproducten verpakkingsvrij of verpakkingsarm worden besteld.
Diverse plaatsen tellen weggeefwinkels waar mensen spullen gratis op kunnen halen of naar toe kunnen brengen. Ze zijn een goede aanvulling op kringloopwinkels die weliswaar meestal goedkoop zijn, maar waar je wel moet betalen. Steeds meer mensen hebben ook weggeef- of ruilkastjes buiten de deur staan.
Heerlijk circulair eten met minder voedselverspilling
Bij voedselproducten ligt anders en vooral minder eten misschien minder voor de hand. Een mens moet tenslotte wel eten. Toch zijn er talloze manieren om ook hier het verschil te maken.
Makkelijke binnenkomers zijn groenten en fruit van het seizoen. Die worden meestal gewoon in Nederland geteeld, zonder dat veel kasverwarming door telen buiten het seizoen nodig is. Daardoor zijn ze vaak goedkoper en vooral lekkerder dan groenten en fruit van ver weg en/of buiten het seizoen.
Jaarlijks wordt per persoon zo’n 34 kilo eten en 45 liter drinken weggegooid. Vooral voedselverspilling tegengaan is dus belangrijk. Natuurlijk moet je gewoon niet (al te veel) meer voedsel kopen dan je opeet. Er zijn echter ook delen van groenten en fruit niet gangbaar om op te eten (zoals loof van wortels of venkel, sinaasappelschillen), of die sommige mensen niet lekker vinden (zoals appelschillen). Deze gaan nu meestal nog als afval weg, maar op internet zijn veel sites te vinden met recepten hiervoor.
Er zijn veel mooie initiatieven om ook voedselafval eerder in de keten te voorkomen. Via de Too Good To Go-app kunnen consumenten tegen een lage prijs bij hen in de buurt onverkocht eten en drinken kopen. Kromkommer probeert door bewustwordingsactiviteiten om de 10% groente en fruit met uiterlijke onregelmatigheden toch als voedsel hun weg te laten vinden (nu worden ze nog vaak als onverkoopbaar gezien). Instock kookt in twee restaurants met voedsel dat voorheen niet verder kwam dan het distributiecentrum van een grote supermarktketen, en heeft een leuk kookboek met veel conserveringstechnieken voor alles wat eetbaar is. De Verspillingsfabriek maakt soepen en sauzen van verse groenten die overblijven bij telers, versnijders en groothandels. Deze en nog veel initiatieven hebben zich aangesloten bij de stichting Samen tegen voedselverspilling. Hierin werken bedrijven en publieke organisaties samen om voedselverspilling te halveren voor 2030.
Anders denken en doen helpt bij minder en anders consumeren
De voorbeelden hierboven zijn maar een kleine greep uit al bestaande manieren om, zonder op ons welvaartsniveau in te leveren, ons grondstoffengebruik te reduceren door consuminderen en consumanderen. Sommige innovaties, zoals de smartphone en de wastabletten, zijn allang gemeengoed. Voor anderen, zoals het delen van producten met andere gebruikers, koken met wortelloof, of aardbeien in de winter laten staan, moeten we misschien nog wat drempels over. Ook moeten we gaan heroverwegen of nieuwe spullen altijd beter of moderner zijn dan oude. Doordat reparatie vaak nog lastig is, ervaren mensen iets nieuws daarom als sneller en makkelijker..
Bovenstaande circulaire voorbeelden leunen soms op technologische innovaties, maar vragen bij de meeste vooral sociale innovatie ofwel om verandering in hoe we gewend zijn dingen te gebruiken en te doen, hoe we over bestaande dingen en over alternatieven denken, ons idee aan te passen van welvaart en luxe (veel nieuwe dingen kopen). Het delen van spullen of langer gebruik ervan vraagt ook dat we ons anders gaan verhouden tot bezit.
Sociale innovatie zou ook kunnen helpen bij het ontwikkelen van oplossingen voor bijvoorbeeld het huidige nijpende woningtekort:
Volgens het Europese bureau van de statistiek, Eurostat, hebben Nederlanders op Ierland na het vaakst een huis met een tuin en op Malta na de meeste kamers per persoon, en telt Nederland het hoogste percentage mensen in een huis groter dan ze gebruiken. De Correspondent (2021) is dieper in de Nederlandse data gedoken en heeft geconstateerd dat, sinds 1900, de prijs per m2 minder is gestegen dan de lonen (dus betaalbaarder is geworden) en het aantal m2 per persoon verdrievoudigd. Mensen met geld kunnen wél groter wonen, en drijven woonprijzen daarmee op, vooral in steden waar de prijzen sowieso hoger liggen. Meer in het algemeen wonen vooral ouderen groot. Zij hebben hun huis in gunstige tijden gekocht en hun kinderen zijn de deur uit. Doorstromen is nu lastig voor hen wegens gebrek aan voldoende kleinere huizen, maar veel extra woningen zijn mogelijk door woningsplitsing (0,5 mln) en doorstroming naar nieuwbouw op “lege plekken” in dezelfde wijk (0,1 mln). De Correspondent (2021) vond óók dat, per persoon, Nederlanders groter wonen dan bijvoorbeeld Duitsers en Britten.
Het huidige mantra voor het woningtekort is “bouwen, bouwen, bouwen” (meer nieuwe stenen). Het artikel in De Correspondent (2021) werpt de vraag op of de discussie niet óók zou moeten gaan over hoe en hoe groot we willen wonen, en hoe de al beschikbare woonruimte beter te verdelen (minder nieuwe stenen). Dit soort fundamentele discussies worden nu nauwelijks gevoerd. Niet over wonen noch over andere heikele kwesties waarin onze huidige manier van consumeren en leven een rol speelt.
De politiek moet de geesten rijp maken voor minder en anders consumeren
Terug naar het NPCE en de Nationale grondstoffenstrategie: Veel mensen snappen best dat onze huidige manier van consumeren leidt tot milieuproblemen als klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en de plastic soep in de oceanen. Anders begrijpen veel mensen wel dat onze manier van consumeren geopolitieke afhankelijkheid van landen als Rusland en China heeft gecreëerd. Onder andere de oorlog in Oekraïne en de corona-pandemie hebben dat scherp voor het voetlicht gebracht. Ook zijn er genoeg mensen die het belang van minder consumeren inzien om ook hun kinderen en/of minder welvarende landen in onze welvaart te kunnen laten meedelen. Veel minder mensen hebben al een beeld van hoe een toekomst van minder (materiële) en andere consumptie er uit kan zien, hoe weldadig die kan zijn, maar wel vraagt om dingen anders te bekijken en doen.
De voorbeelden hierboven laten zien dat veranderingen richting minder en anders consumeren veelal ongemerkt al aan de gang zijn. Het mag allemaal echter wel een tandje meer, en in sommige consumptiedomeinen mag fundamenteler worden nagedacht over oplossingen. Het kabinet en kamerleden zijn aan zet om Nederland met visie en voorbeelden te laten zien hoe mooi zo’n toekomst eruit kan zien.