We slagen er niet in om het land schoon te krijgen. De Belgische straten, pleinen en parken blijven geplaagd door zwerfvuil. Uit een studie van milieuorganisatie FRF (Fair Resource Foundation) blijkt dat België er niet in slaagt om een daling te realiseren. In Brussel en Wallonië is er zelfs geen betrouwbare data over de hoeveelheden en de samenstelling van het zwerfvuil.
In elke regio van het land wordt een ander zwerfvuilbeleid gevoerd. Vlaanderen heeft een -20% doelstelling voor 2022 ten opzichte van 2015, die niet gehaald is. In Wallonië en Brussel zijn afspraken over zwerfvuil minder hard geformuleerd en ontbreekt een goede opvolging. In geen enkele regio wordt zwerfvuil aan de bron aangepakt.
Het bedrijfsleven betaalt ook heel weinig voor het zwerfvuil dat ze veroorzaken. Voor Vlaanderen gaat het om 9,6 miljoen euro, terwijl de opruimkosten maar liefst 161 miljoen bedragen. Het grootste deel van de kosten wordt gedragen door steden en gemeenten.
Rob Buurman, directeur Fair Resource Foundation: ‘Er wordt veel gesproken over zwerfvuil, maar de aanpak beperkt zich tot opruimacties en communicatiecampagnes.Opruimacties zijn waardevolle initiatieven als vrijwilligers zich daarvoor inzetten, maar van de overheid verwachten we ook effectief beleid.’
De studie naar zwerfvuil is de derde in een reeks papers naar producentenverantwoordelijkheid in België en werd uitgevoerd door consultant Maxine Von Eye. Hieronder focussen we op vier cruciale lessen uit het rapport.
Les 1: richt je op het zwerfvuil, niet op de burger
Het beleid is vooral gericht op het sensibiliseren van burgers, terwijl producenten kunnen doorgaan met de verkoop van steeds meer wegwerpverpakkingen. 75 procent van ons zwerfvuil bestaat uit wegwerpverpakkingen, maar de fabrikanten ervan blijven buiten schot. De huidige zwerfvuilaanpak is vooral gunstig voor de industrie.
Voorstel: de aanpak van het zwerfvuil moet de afvalhiërarchie volgen, wat betekent dat preventie en hergebruik van verpakkingen prioriteit krijgen. Wegwerpverpakkingen worden vervangen door herbruikbare verpakkingen, zeker voor take-away. Als er toch wegwerpverpakkingen worden gebruikt, dan worden die beter ingezameld, zoals met statiegeldsystemen.
Les 2: verbeter de monitoring van zwerfvuil
Er zijn indicatoren die aangeven dat het zwerfvuil in Wallonië en vooral ook Brussel een groter probleem is dan in Vlaanderen, maar het ontbreekt aan goede monitoring en opvolging.
Voorstel: Wallonië en Brussel kunnen leren van de Vlaamse gedetailleerde methodiek om het zwerfvuil in kaart te brengen, zowel op het vlak van opruimkosten als hoeveelheden. Harmonisatie en accuraatheid van de monitoring is ook belangrijk omdat verpakkingsproducenten een deel van de zwerfvuilkosten betalen.
Les 3: laat industrie betalen voor het zwerfvuil, maar verminder hun invloed
Organisaties zoals Mooimakers (officieel overheid) in Vlaanderen en Be WaPP in Wallonië worden grotendeels gefinancierd en bepaald door de verpakkingsindustrie. Zo bestaat de stuurgroep van Mooimakers uit vertegenwoordigers van Comeos, Fevia en Fost Plus. Geen wonder dat er dus enkel bedrijfsvriendelijke campagnes worden opgezet.
Voorstel: verminder de invloed van de verpakkingsindustrie op het zwerfvuilbeleid. Laat fabrikanten de volledige kosten betalen als hun verpakkingen terechtkomen het zwerfvuil. Maar als het zwerfvuil daalt, moeten ook de kosten dalen. Volgens het (nog niet definitieve) Samenwerkingsakkoord Zwerfvuil & UPV tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië kunnen die kosten zeer sterk dalen wanneer statiegeld wordt ingevoerd en het zwerfvuil vermindert. De daling van de kosten voor producenten moet afhankelijk zijn van de resultaten, niet van de eenvoudige invoering van een statiegeld.
Les 4: stop met nutteloze proefprojecten en zet in op bewezen oplossingen
De studie evalueerde ook het proefproject De Click. Dit beloningssysteem van de verpakkingsindustrie is uitgerold over 12 steden en gemeenten. In Antwerpen zijn ze er alweer mee gestopt omdat het geen effect had op het zwerfvuil. De studie laat zien dat De Click ook op andere plaatsen geen significante impact heeft op het zwerfvuil.
Voorstel: implementeer bewezen oplossingen tegen zwerfvuil, zoals een klassiek statiegeldsysteem dat het zwerfvuil al met tientallen procenten kan laten dalen.