Inzicht in het Belgisch “Digitaal statiegeld”-voorstel

by Chloe Schwizgebel | 27 juli 2023

 Inleiding

De afgelopen decennia heeft België geworsteld met het probleem van zwerfvuil, ondanks miljoeneninvesteringen in opruimacties, bewustmakingscampagnes en wetshandhaving (camera’s, boetes). De Vlaamse regering heeft zich tot doel gesteldom tegen 2022 het zwerfvuil met 20% te verminderen ten opzichte van 2015. In 2021 was er in Vlaanderen nog 18.171 ton zwerfvuil aanwezig, nog ruim 1.831 ton verwijderd van deze doelstelling. Daarom kondigde Vlaams minister van Leefmilieu Zuhal Demir op vrijdag 23 december aan dat in 2025 een statiegeldsysteem van start gaat op alle plastic flessen en blikjes. Ze gaf de industrie de kans om pilootprojecten te starten om het “Digitaal Statiegeld” tegen eind 2023 te evalueren. Als de evaluatie van de pilootprojecten niet positief is, zowel wat betreft haalbaarheid als wenselijkheid, wordt klassiek statiegeld ingevoerd. Ook het Waalse Gewest onderzoekt statiegeld, via een studie waarvan de voorlopige conclusies worden verwacht begin juli 2023.

Statiegeldsystemen (DRSs), met een return-to-retail (RTR-DRS) ontwerp, zijn wijd verspreid in Noord-Europa (figuur 1). Zij hebben hun doeltreffendheid bewezen voor het verminderen van zwerfvuil en het verhogen van het retourpercentage van hoogwaardige materialen. Het grote aantal voorbeelden in de buurlanden biedt voldoende benchmarks om een RTR-DRS tegen 2025 daadwerkelijk in te voeren.

Anderzijds moet het Belgische “Digital Statiegeld”-voorstel, waarbij twee 2D-codes worden gescand voordat een verpakking in de blauwe zak of in “openbare blauwe vuilnisbakken” wordt gegooid, nog bewijzen of het tegen 2025 kan worden ingevoerd, of überhaupt kan worden ingevoerd. Deze analyse presenteert de concepten van return-to-retail DRS (RTR-DRS) en het Digitale Statiegeld-voorstel. Ook worden de voor- en nadelen en de operationaliteit van het Digitale Statiegeld in de Belgische context beoordeeld.

Merk op dat de meeste informatie over de concrete opzet van het systeem voor België afkomstig is van het “Statiegeld Blueprint”, uitgevoerd door het bureau PWC op verzoek van de Belgische industrie. Deze analyse zal worden bijgewerkt wanneer meer informatie over Digital Statiegeld beschikbaar komt.

1) Wat zijn ‘Return-to-Retail’ DRS en ‘Digitaal DRS’?

In dit deel stellen we RTR-DRS en het Belgische Digitaal DRS voorstel voor en vergelijken we respectievelijke hun kost, tijdslijn van implementatie, invloed op zwerfvuil, terugstroom van materiaal van hoge kwaliteit en potentieel hergebruik. 

Beschrijving van de systemen

In het algemeen is een klassiek statiegeldsysteem een systeem waarin consumenten statiegeld betalen bij de aankoop van elke drankverpakking. Consumenten kunnen dit statiegeld volledig terug krijgen door hun lege verpakking in te leveren bij een inzamelpunt, waarna de verpakking gerecycleerd of hergebruikt kan worden. In Europa zijn deze inzamelpunten vooral verkoopspunten (supermarkten, kiosken, tankstations,…), vandaar de naam return-to-retail (RTR) DRS. 16 Europese landen hebben een RTR-DRS systeem ingevoerd of gestemd voor de invoering hiervan. In 10 andere landen (Figuur 1) loopt er een discussie over de invoering van een DRS systeem. België heeft ook een soortgelijk systeem voor bepaalde herbruikbare glazen flessen. 

Het Digitaal DRS (aka ‘QR-code systeem’ of ‘Scansysteem) is een alternatief voorstel voor RTR-DRS. Net als bij RTR-DRS zou bij een aankoop door de consument statiegeld betaald worden. Maar bij een Digitaal DRS zouden de drankverpakkingen een unieke, geserialiseerde 2D-code (Data matrix of QR-code) krijgen die bij verkoop[1] wordt geactiveerd (d.w.z. krijgt de statiegeld waarde). Verschillende voorstellen voor digitaal DRS zijn onderzocht (zie ResourceFutures, 2022). We analyseren hier het scenario voorgesteld in de PWC studie (Figuur 2).

Terwijl de consument bij een RTR-DRS zijn statiegeld terug krijgt door de verpakking terug te brengen naar een innamepunt, zou de consument bij het D-DRS voorstel de 2D-code van elke verpakking moeten scannen met zijn smartphone of een thuisscanner en de verpakking “correct” moeten weggooien in de daarvoor bestemde vuilnisbak die ook een 2D-code bevat die eveneens moet worden gescand, zoals te zien is in het voorgestelde scenario (figuur 2). 

Een ander verschil is dat de consument hun verpakking zou weggooien in de bestaande “blauwe zak” (PMD-inzameling aan huis) of in nieuwe openbare “blauwe” vuilnisbakken. Zo zouden er 136,000 nieuwe vuilnisbakken naast de bestaande openbare vuilnisbakken worden toegevoegd. Merk op dat, volgens het scenario van de PwC-studie (figuur 2), de blauwe zak en deze nieuwe vuilnisbakken ook een te scannen 2D-code zouden dragen.

In de PWC-studie wordt in het gekozen scenario ook gesproken over “slimme” vuilnisbakken, maar die zouden slechts sporadisch worden gebruikt: er zijn 138 van die vuilnisbakken gepland voor heel België, waaronder 137 in Vlaanderen en slechts één in Wallonië, tegenover meer dan 136.000 traditionele ‘openbare vuilnisbakken’ met een blauwe kleur. Met het gebruik van de blauwe zak en eenvoudige “openbare blauwe vuilnisbakken” wordt bevestigd dat de verpakkingen met statiegeld dus samen met niet-statiegeldverpakkingen (en niet-voedingsproducten) zouden worden ingezameld, terwijl deze met RTR-DRS afzonderlijk worden ingezameld. PWC vernoemt zelf de “potentiële verontreiniging van afvalstromen” met de openbare blauwe vuilnisbakken (dia 27).

Deze verschillen zouden leiden tot andere resultaten in termen van kosten, tijdlijn voor de invoering en doeltreffendheid, die wij hieronder verder toelichten. 

 

Onkosten en besparingen

Kosten: Eerst en vooral is het belangrijk om te kijken naar de onkosten van beide systemen, aangezien de kosten-batenverhouding van het systeem essentieel is om het succes ervan te evalueren.

Verschillende studies hebben geconcludeerd dat RTR-DRS kan worden opgezet op een kosteneffectieve manier[2] voor bedrijven, en zonder extra kosten voor publieke actoren, gezien de 100% producentenverantwoordelijkheid. In een studie van OVAM uit 2015 werden de totale jaarlijkse kosten van statiegeld op blikjes en flesjes geraamd op 77 miljoen euro, tegenover inkomstenstromen van 82 miljoen euro. Hier zijn de geraamde inkomsten dus groter dan de kosten. De kosten- en effectenstudie van het CE Delft (2017), aangevraagd door de Nederlandse overheid, suggereert nog hogere potentiële voordelen dan kosten met een RTR-DRS. Wanneer we kijken naar systemen die al enige tijd operationeel zijn, zien we dat het systeem goed functioneert en breed wordt geaccepteerd door de verschillende stakeholders. Winkeliers worden gecompenseerd door middel van administratiekosten, daarnaast kan het systeem verkeer naar de winkels genereren van consumenten die hun statiegeld komen inwisselen. Reloop geeft een duidelijk overzicht van hoe alle statiegeldsystemen in de wereld praktisch zijn opgezet, wat voldoende informatie geeft over hoe de systemen in de praktijk werken, met betrekking tot operationele en financiële stromen.

 Voor Digitaal DRS is er nog onvoldoende informatie[3] om te bevestigen dat dit systeem ook op een even kosteneffectieve manier kan worden opgezet. Op basis van de PwC-studie beweert de Belgische verpakkingsindustrie dat de invoering ervan goedkoper zou zijn. Allereerst moet echter worden opgemerkt dat de PwC-studie zeer weinig informatie verschaft over de berekeningen voor zowel het QR-code-systeem als het traditionele DRS, waardoor het onmogelijk is deze grondig te controleren, de conclusies mogen dus niet zonder verder bewijs worden aanvaard. Wat we wel kunnen controleren is of bepaalde kosten en inkomsten zijn weggelaten of dat er fouten in de berekeningen zijn gemaakt, voor zover de studie daarover transparant is. Zelfs met een dergelijke beperkte analyse is het duidelijk dat verschillende elementen in de financiële laag (dia’s 56-90) van de studie twijfelachtig lijken. Onder andere (figuur 3, dia 66):

  • Kosten Traflux – Pijler openbare blauwe vuilnisbakken (dia 66): De investeringskosten in het gekozen scenario komen niet overeen met het marktonderzoek van PWC (figuur 4, dia 28). De investerings- en plaatsingskosten per vuilnisbak varieerden van €1250 tot €1450, maar PWC gebruikte een referentiekost van €750 per vuilnisbak. Wanneer de investeringskosten worden gecorrigeerd (met de laagste kosten van €1.250), leidt dit tot een onderschatting van €68.133.500. Wanneer deze onderschatting in aanmerking wordt genomen, bedragen de investeringskosten voor het digitale DRS €186.619.990,69 (vergeleken met een schatting in de PWC-studie van €118.486.490,69), dus hoger dan de investeringskosten van het RTR-DRS (€154.864.500), zie dia 68.
  • Kosten van thuisscanners. In het door PWC geëvalueerde DDRS-scenario zouden de kosten voor thuisscanners 15.260.712,69 euro bedragen, wat overeenkomt met 554.935 scanners (27,5 euro/scanner). Het aantal benodigde thuisscanners voor alle Belgische huishoudens zou 5.024.851 bedragen (138.183 402,5/27,5 – dia 66). In het geëvalueerde scenario heeft dus slechts 11% van de huishoudens een thuisscanner. Dit lijkt een onderschatting gezien de mogelijke weigering van gebruikers om smartphone apps te gebruiken, digitale ongeletterdheid (als de thuisscanners dit probleem überhaupt zouden oplossen), personen met een handicap, thuisscanners voor gezinnen met kinderen (zodat zij ook aan het systeem kunnen deelnemen…). Het is mogelijk dat sommige Belgische huishoudens een thuisscanner willen, ook al hebben ze de toepassing op hun telefoon. Bovendien is het niet duidelijk dat thuisscanners de digitale kloof kunnen dichten. 11% dekking van thuisscanners lijkt daarom opnieuw een onderschatting van de kosten. 
  • De operationele kosten in de PWC-studie zijn niet gedetailleerd genoeg, zodat buiten het stellen van enkele vragen geen verdere opmerkingen mogelijk zijn. Deze omvatten (dia 70): 
    • De overdracht van de voor sorteerkosten naar de postsorteerbakken in 2027 die vergeten lijkt te zijn: in 2027 verdwijnen de jaarlijkse voorsorteerkosten (berekend voor de “klassieke openbare vuilnisbakken”) gewoon (meer dan €337.000) terwijl datzelfde jaar de kosten van de nasortering (op Dia 63 gedefinieerd als) “Kosten voor het sorteren van PMD-fracties, op basis van EPR-zwerfvuil simulatie. Toegepast op volumes ingezameld via openbare bakken (overgang) en ‘openbare blauwe bakken’.” stijgt slechts met ongeveer €53.000. Hoe is dat te verklaren?
    • Wat is het detail van de onderhouds-/IT-kosten?
    • Ontbreken de operationele kosten voor het schoonmaken van de openbare ruimten?

Dit moet in de berekening worden opgenomen aangezien de producenten nu verantwoordelijk zijn voor deze kosten.

De voordelen en besparingen moeten ook worden genuanceerd. In de studie van PWC wordt uitgegaan van gelijke inkomsten van beide systemen uit a) besparing op zwerfvuil, b) niet-opgeëist statiegeld (d.w.z. inkomsten van alle verpakkingen die niet worden ingeleverd) en c) inkomsten uit recycling (zie Tabel 1). Deze cijfers zijn gebaseerd op een verondersteld inzamelpercentage van 90%. In de praktijk hangt het vermogen om een bepaald retourpercentage te halen echter samen met de mate van gemak en toegankelijkheid voor de consument. Het is onduidelijk of Digital DRS een vergelijkbaar niveau kan bereiken en zonder verder bewijs zijn dergelijke beweringen twijfelachtig en mogen zij niet worden gemaakt. 

Sterker nog, bij dezelfde inzamelpercentages zouden de recycling inkomsten (c) waarschijnlijk lager zijn voor Digital DRS, aangezien materiaal meer waard is wanneer het gescheiden van andere verpakkingen en stoffen wordt ingezameld, waardoor verontreiniging wordt voorkomen en het gemakkelijker kan worden gebruikt voor nieuwe flessen en blikjes. PWC brengt deze uitdaging zelf naar voren (dia 27) zonder er in haar kostenanalyse rekening mee te houden. Een RTR-DRS leidt waarschijnlijk tot tientallen miljoenen euro’s meer recycling inkomsten in vergelijking met een digitaal DRS.

Tijdslijn

Een andere bepalende factor bij de keuze voor een statiegeldsysteem is de snelheid waarmee deze kan worden ingevoerd. RTR-DRS vereist een invoeringstermijn van 12 tot 18 maanden[4] na het politieke besluit. Een RTR-DRS in België zou dus klaar kunnen zijn tegen 2025, op voorwaarde dat het plan voor RTR-DRS in 2023 is uitgewerkt. Het kan dan van start gaan volgens het tijdschema dat Vlaams minister van Milieu Zuhal Demir heeft aangekondigd.

Er is geen indicatie van de tijd die nodig is voor de invoering van een digitaal DRS, aangezien het nog nergens is ingevoerd. Vanwege het benodigde onderzoek, het gebrek aan inzicht in hoe het systeem samen met andere stakeholders moet worden opgezet en de technologische ontwikkelingen die nog moeten worden gemaakt en uitgevoerd, is het onduidelijk of het hele digitale DRS op een gegeven moment marktrijp zal zijn.

De Belgische verpakkingsindustrie heeft tot eind 2023 de tijd om niet alleen de technische haalbaarheid van dit systeem te bewijzen, maar ook of het systeem de gestelde doelen daadwerkelijk kan bereiken en echt voor iedereen toegankelijk is. Proefprojecten worden gezien als een cruciaal onderdeel om de mogelijke implementatie aan te tonen, maar tot dusver zijn eerdere proefprojecten, die door de verpakkingsindustrie in België zijn gelanceerd om het zwerfafval te verminderen, niet effectief geweest en heeft het jaren geduurd voordat ze werden getest, waardoor het besluitvormingsproces al veel vertraging heeft opgelopen. Dit is bijvoorbeeld het geval met de Prime de Retour in Wallonië en het lopende beloningssysteem van de Click. De stad Antwerpen is onlangs zelfs gestopt met de Click, gezien de hoge kosten en het uitblijven van een vermindering van het zwerfvuil.

Wat de pilootprojecten met digitale DRS betreft zijn er slechts kleinschalige pilootprojecten geweest (in Dublin en Conwy[5]) van enkele honderden huishoudens en gedurende minder dan een maand. Zij waren geenszins representatief voor hoe een systeem op de schaal van een heel land en op lange termijn zou functioneren. Proefprojecten kosten doorgaans veel tijd en gezien alle elementen die nog moeten worden bewezen wat betreft haalbaarheid, toegankelijkheid en doeltreffendheid van de digitale DRS, kunnen proefprojecten in dit stadium realistisch gezien slechts een deel van het antwoord geven op de vraag of het digitale DRS in 2025 klaar zal zijn voor invoering. Alle onderzoek tot nu toe benadrukt de geringe marktrijpheid van digitale DRS (zie ResourceFutures, 2022) en de lange tijd die nodig zou zijn om de productie aan te passen (PwC-studie, dia 12).

En het kan niet zo zijn dat de industrie de invoering van een systeem in België verder probeert uit te stellen. Zoals minister Zuhal Demir woensdag 18 januari voor de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement verklaarde, “komt het erop neer dat statiegeld in 2025 wordt ingevoerd” en dat “stel dat de pilots niet renderen, dan wordt het het klassieke systeem”. De pilots zullen worden geëvalueerd door de OVAM, samen met een klankbordgroep waarin maatschappelijke stakeholders zoals vertegenwoordigers van consumentenorganisaties, gemeenten en milieuverenigingen zitten.

Doeltreffendheid van het systeem

Het is niet voldoende om na te gaan of het digitale DRS binnen een bepaalde termijn kan worden ingevoerd. Het is ook van essentieel belang ervoor te zorgen dat de doelstellingen waarvoor statiegeldsystemen zijn ontworpen daadwerkelijk worden bereikt. Dat wil zeggen: vermindering van zwerfvuil, verhoging van de inzameling van hoogwaardig materiaal, overgang naar hergebruiksystemen. In de PWC-studie wordt de doeltreffendheid van het systeem op die elementen niet besproken, maar wordt gewoon aangenomen dat het effect vergelijkbaar is met een klassiek DRS. Hoewel de opzet van een klassiek DRS volledig anders is. Bovendien besteedt de PwC-studie geen aandacht aan de vraag of digitaal DRS überhaupt de mogelijkheid geeft aan hergebruik, ook al is de bedoeling van de toekomstige ‘Packaging and Packaging Waste Resolution’ om hergebruik voor drankverpakkingen aan te moedigen. 

Effect op zwerfafval

Een studie van CE Delft[6], gevraagd door de Nederlandse regering, keek naar internationale gegevens over de effecten van DRS en schatte de potentiële vermindering van zwerfvuil voor kleine plastic flesjes en blikjes tussen de 70 en 90%.

Figuur 5 – Hoeveelheid kleine plastic flesjes in het zwerfvuil per kilometer
Slechts één jaar na de uitbreiding van het Nederlandse systeem met kleine plastic flesjes registreerde Zwerfinator Dirk Groot 76% minder kleine plastic flesjes per kilometer (figuur 5[7]). Merk op dat er nog steeds oude plastic flesjes zonder statiegeld in het zwerfafval zitten, illegaal ingevoerde plastic flesjes zonder statiegeld en plastic flesjes van fruitsappen of zuivel die zijn vrijgesteld van de statiegeldverplichting.
Wanneer deze factoren worden gecorrigeerd, is het werkelijke effect van het statiegeld een vermindering van 85% van kleine plastic flessen in het zwerfafval. De Rijkswaterstaat schatte een reductie van 53% van kleine plastic flesjes in het zwerfafval ten opzichte van 2020. Het effect van RTR-DRS wordt verder ondersteund door monitoring in Denemarken, waaruit blijkt dat blikjes met statiegeld 90% minder kans hebben om in het milieu terecht te komen dan blikjes zonder statiegeld.

Ondertussen heeft geen enkele studie of monitoring het effect van de digitale DRS op zwerfvuil aangetoond. Hoewel we kunnen verwachten dat het effect ervan beter zou zijn dan helemaal geen systeem, kan niet worden aangenomen dat het hetzelfde zou zijn als bij een RTR-DRS, zoals gedaan werd in de PWC-studie (zie Tabel 1). De impact van het digitale DRS zou grotendeels afhangen van de deelname van de consument en de toegankelijkheid van het systeem voor de consument[8], en hierover zijn er veel vragen en onzekerheden (zie volgende gedeelte). 

Effect op het inzamelcijfer van materiaal van hoge kwaliteit

Landen met RTR-DRS systemen hebben de beste inzamelcijfers voor verpakkingen met statiegeld (figuur 6).

De meeste klassieke DRS systemen in Europa halen al de doelstelling van 90% gescheiden inzameling voor wegwerp plastic flessen tegen 2029 uit de Europese SUP-richtlijn. Nederland (grote plastic flessen) en Duitsland halen zelfs een gescheiden inzameling van meer dan 95%. Er is momenteel geen geverifieerde informatie over het percentage van gescheiden inzameling van wegwerp plastic flessen in België, maar algemeen wordt aangenomen dat de doelstelling alleen kan worden bereikt met een statiegeldsysteem. 

Met RTR-DRS’s is het ingezamelde afvalmateriaal van zeer hoge kwaliteit, aangezien de verpakking volledig wordt geïsoleerd van ander (niet-voedings)materiaal dat de afvalstroom zou kunnen vervuilen. Hierdoor is ‘bottle-to-bottle’ en ‘can-to-can’ mogelijk, wat belangrijk is om de CO2-impact van deze verpakkingen te verminderen.

Met een digitaal DRS valt nog af te wachten welke percentages gescheiden inzameling kunnen worden bereikt en of de EU-doelstelling van 90% binnen bereik komt. Met dit systeem zouden de statiegeldverpakkingen immers nog steeds samen met de niet-statiegeldverpakkingen worden ingezameld, hetzij in de blauwe zak, hetzij in de “openbare blauwe vuilnisbakken”, wat tot contaminatie risico’s leidt. Momenteel worden er geen gerecycleerde flessen of blikjes gemaakt van materialen die uitsluitend afkomstig zijn van een PMC-systeem, zoals de blauwe zak. Voor plastic is dit te wijten aan veiligheidseisen (EFSA, 2012), voor blikjes aan technische haalbaarheidsproblemen. Hetzelfde zou dan gelden voor de digitale DRS, aangezien de verpakking in dezelfde stroom blijft. Dit is essentieel in de overgang naar een echt circulaire en meer lokale economie, waartoe Fost Plus zelf aangeeft te willen overgaan.

Overgang naar hergebruik

Meer hoogwaardige recycling is uiteraard een stap in de richting van een meer circulaire economie. België moet echter, net als alle andere landen, werk maken van een verschuiving naar meer herbruikbare verpakkingen. Door de verpakkingen in de blauwe zak of, meer nog, in “openbare blauwe vuilnisbakken” te houden, wordt een economie bevorderd die gebaseerd is op (lagere kwaliteits) recycling in plaats van op hergebruik. In het huidige systeem worden drankverpakkingen gemengd met ander (niet-voedings)afval, waardoor de overgang naar hergebruik veel complexer wordt omdat de verpakking beschadigd of vervormd dreigt te raken. De nieuwe ‘Packaging and Packaging Waste Regulationdie de Europese Commissie op 30 november 2022 heeft voorgesteld, maakt duidelijk dat van alle lidstaten tegen 2030 een overgang naar meer hervulbare verpakkingen wordt verwacht. RTR-DRS’s maken rechtstreeks hergebruiksystemen voor drankverpakkingen mogelijk. In België is dit al het geval voor glazen bierflesjes. Het systeem kan gemakkelijk worden opgeschaald voor plastic flessen en blikjes. Dit geldt ook voor sommige plastic flessen in Duitsland (“Mehrweg“). 

Het statiegeldsysteem dat in België zal worden opgezet, moet de overgang naar hergebruik mogelijk maken. Systemen op basis van huisvuilophaling zijn momenteel niet geschikt voor hervulbare producten en het toevoegen van unieke codes aan plastic flessen en blikjes verandert daar niets aan.

2) Afweging van het digitale DRS: onzekerheden van het systeem

Om te beoordelen of digitaal DRS een geschikt alternatief zou kunnen zijn voor klassiek DRS moeten we vaststellen of hiermee dezelfde – of betere – resultaten kunnen worden behaald tegen dezelfde – of lagere – kosten. Er zijn echter nog veel onbeantwoorde vragen, waarmee bij de vergelijking van beide systemen rekening moet worden gehouden.

Toegankelijkheid voor de consument

De toegankelijkheid voor de consument is de sleutel tot een hoge deelname aan DRS. In een door Fost Plus gepubliceerde video wordt gezegd dat het Digitaal DRS handiger is voor de consument omdat die verpakkingen thuis kan weggooien. Het feit dat het systeem technologie-intensief is – met behulp van een applicatie op smartphones, scannen van 2D-codes, koppeling met een bankrekening – doet echter de vraag rijzen naar de toegankelijkheid en inclusiviteit van het systeem. Fost Plus beweert dat “iedereen zijn statiegeld kan terugkrijgen”

Maar wat met, onder meer, huishoudens met een bescheiden budget, kinderen, personen met een handicap, ouderen of daklozen die van dit systeem zouden kunnen worden uitgesloten als ze geen toegang hebben tot smartphones (met de specifieke app Digital DRS) of een bankrekening. In Vlaanderen beschikte in 2021 46% van de bevolking niet over “digitale basisvaardigheden”. Voor 1 op 2 Vlamingen zou dit digitale systeem dus ontoegankelijk zijn. 

Als alternatief voor smartphones worden thuisscanners voorgesteld. Die zouden echter niet geschikt zijn voor “buitenshuis gebruik”, waardoor digitaal ongeletterden van een groot deel van het systeem worden uitgesloten. Bovendien is het niet eens zeker dat digitaal ongeletterden de scanners wel zouden kunnen gebruiken. Er zouden nog veel registratie stappen nodig zijn die digitale vaardigheden vereisen (zie dia 14), zoals het aanmaken van het profiel op de D-DRS-website en het koppelen van een bankrekening. De vraag is ook of de thuisscanners een actieve internetverbinding nodig zouden hebben om te werken, waar ongeveer 1 op de 10 huishoudens geen toegang toe heeft (tot 31% voor huishoudens boven de 65 jaar). Testaankoop gaf in een reactie op de aankondiging van Demir aan tegen het Digitale DRS voorstel te zijn, omdat het “mensen uitsluit” en dat mensen zonder smartphone “slachtoffer” zouden zijn van een dergelijk systeem.

Dataprivacy

Met de digitale DRS zouden consumenten persoonlijke gegevens moeten delen (bv. naam en adres invullen om een account aan te maken, een bankrekening koppelen, geolocatie delen). Afgezien van de kwestie van de digitale geletterdheid, roept dit vragen op naar de privacy van gegevens en de bereidheid van consumenten om dergelijke informatie te delen. De industrie zal moeten aantonen dat zij elk huidig en toekomstig misbruik van het systeem doeltreffend kan voorkomen (“function creep“) en dat het systeem voldoende beveiligd is om elke cyberaanval te voorkomen (bv. hacken van het systeem om persoonlijke informatie of 2D-codes te stelen en deze vervolgens te verspreiden of te verkopen). 

Met RTR-DRS kan iedereen zijn statiegeld inwisselen door de verpakking terug te brengen naar winkels[9], zonder gegevens te moeten delen. Er bestaan ook oplossingen voor mensen die niet naar die verkooppunten kunnen gaan, zoals bezorgdiensten die statiegeldverpakkingen bij aflevering terugnemen.

Fraude

Met een digitaal DRS systeem zou de waarde van het statiegeld gekoppeld zijn aan de unieke code op de verpakking – en niet aan de verpakking zelf. Dit zou risico’s van misbruik met zich mee kunnen brengen, aangezien gebruikers zouden kunnen proberen geld terug te krijgen door de 2D-code te scannen zonder de verpakking “correct” weg te gooien.
. Consumenten zouden bijvoorbeeld het statiegeld van alle net gekochte drankverpakkingen kunnen inwisselen a) in de “openbare blauwe vuilnisbak” naast de supermarkt wanneer zij uit de winkel komen, of b) wanneer zij thuiskomen van boodschappen doen. De consument zou dan zijn statiegeld terug kunnen krijgen, zonder dat hij de drank al heeft geconsumeerd. De verpakkingen zouden dan alsnog in de natuur terecht kunnen komen. Deze problemen zijn reeds aanwezig met de Click-bins[10] in de straten (RTBF, 2022). Het is belangrijk om op te merken dat dit niet alleen van kwaadwillende gebruikers komt, maar ook van eerlijke consumenten die bij het weggooien van hun verpakkingen op een volle openbare vuilnisbak stuiten.

Men zou zich ook kunnen voorstellen dat mensen foto’s maken van alle unieke codes die in een rek van de supermarkt aanwezig zijn, een paar dagen wachten – tot de verpakking is verkocht en de code is geactiveerd – en dan de foto van de 2D-code scannen om het geld terug te krijgen. Het maken van foto’s van de codes zou ook aan de productielijn kunnen gebeuren. 

De bovengenoemde cyberaanval is ook een vorm van fraude, waarbij enkele of alle unieke codes illegaal zouden kunnen worden onthuld, waardoor het hele systeem in gevaar zou komen.

3) Operationaliteit: wanneer zou een digitaal DRS klaar zijn voor implementatie?

Hieronder geven wij een overzicht van bepaalde elementen waarvoor onderzoek en technologische innovatie nog moeten plaatsvinden of verder moeten worden ontwikkeld voordat een besluit kan worden genomen over de invoering van een digitaal DRS. Let op dat er nog andere factoren kunnen zijn die wij nu niet kunnen voorzien, maar die bij de verdere ontwikkeling van het digitale DRS nog aan het licht kunnen komen. 

Afdrukken en activeren van unieke 2D-codes voor alle producenten en detailhandelaren

De kern van het digitale systeem is de toekenning van een unieke geserialiseerde 2D-code op elke verpakking in kwestie. In de PwC-studie wordt met name gekozen voor datamatrix 2D-codes, een alternatief voor QR-codes. Die codes kunnen in een kleiner formaat worden afgedrukt dan QR-codes omdat ze minder gegevens bevatten. Veel smartphones hebben echter niet de functionaliteit ingebouwd om datamatrixcodes te scannen, en dus is een app van een derde partij nodig om deze code[11] te lezen.

Si l’impression de codes 2D uniques est techniquement possible sur des étiquettes qui sont ensuite appliquées sur un emballage (par exemple pour une bouteille en plastique ou en verre), il est beaucoup plus compliqué de le faire directement sur l’emballage, sans coûts d’adaptation importants et sans perte de vitesse.

Hoewel het afdrukken van unieke 2D-codes technisch mogelijk is op etiketten die later op een verpakking worden aangebracht (bv. voor plastic of glazen flessen), is het veel ingewikkelder om dit rechtstreeks op de verpakking te doen, zonder aanzienlijke aanpassingskosten. In het geval van blikjes bijvoorbeeld is het in dit stadium niet mogelijk om een dergelijke bedrukking uit te voeren zonder een aanzienlijk snelheidsverlies op vele productielijnen (met als gevolg stijgende kosten per geproduceerde[12] eenheid).

De PwC-studie vermeld aanzienlijke aanpassingskosten, variërend van 1 tot 11 miljoen per producent (dia 12). Hierbij wordt geen rekening gehouden met het verschil in kostenstructuur voor kleinere producenten. Zij zouden hogere kosten per eenheid kunnen hebben, omdat zij niet kunnen profiteren van de schaalvoordelen of geavanceerde drukmachines waar grote producenten gemakkelijker toegang toe hebben. De conclusie is dat het op dit moment niet haalbaar is een unieke 2D-code op drankverpakkingen aan te brengen zonder de productiekosten aanzienlijk te verhogen. Het blijft onbekend wat dan het effect van deze hogere productiekosten zou zijn op de prijs voor de consument.

Ook de kwestie van de in andere landen vervaardigde producten moet nog worden aangepakt: hoe kunnen deze in het statiegeldsysteem worden opgenomen? Voor blikjes bijvoorbeeld zou het zo kunnen zijn dat producenten afhankelijk moeten worden van enkele producenten die in nieuwe technologie hebben geïnvesteerd (nog steeds met een lagere productiesnelheid) of dat ze zouden moeten stoppen met productie voor de Belgische markt. Dit roept de vraag op of een digitaal statiegeldsysteem in overeenstemming zou zijn met de Europese interne markt. Met betrekking tot eenvoudige 2D-codes vermeldt GS1 – de wereldwijde organisatie die coderingsmethoden standaardiseert – dat 2D-codes pas tegen 2027 veralgemeend zullen zijn – het gaat om generieke 2D-codes voor productlijnen en zelfs niet om unieke codes voor elk product. GS1 maakt ook melding van de vele belemmeringen die de standaardisering van deze codes nog in de weg staan.

De problemen met 2D-codes houden niet alleen verband met het drukken van de unieke code, maar ook met de activering ervan in de detailhandel. Volgens de studie van PwC (dia 13) zouden de 2D-codes worden geactiveerd bij de kassa’s in de detailhandel. Maar hoe zit het met zelfkassa’s? Moet de consument de code zelf activeren? En wat gebeurt er als hij dat niet doet? Maar hoe zit het met verpakkingen van doorverkopers? Bijvoorbeeld een nachtwinkel die drankverpakkingen zou kopen. Hoe kan ervoor worden gezorgd dat de activering niet te vroeg plaatsvindt, waardoor de eerder genoemde fraudemogelijkheden toenemen. Dit moet verder worden uitgewerkt om problemen met activering tussen detailhandel en doorverkopers te voorkomen.

Afhankelijkheid van gemeenten voor openbare ruimte en thuisscanners

Het huidige voorstel van de industrie voor een digitale DRS houdt in dat er buiten supermarkten “openbare blauwe bakken” worden geplaatst (voornamelijk gewone open bakken die een blauwe kleur krijgen, en 138 “slimme” vuilnisbakken). Daarvoor zou extra openbare ruimte moeten worden gebruikt (parken, stadscentra, winkelgebieden). De betrokkenheid en steun van gemeenten zijn essentieel voor het hele “onderweg”-gedeelte van het systeem (zie dia 40). Gemeenten en afvalintercommunales in Nederland protesteerden hevig toen de industrie van plan was blikjes met statiegeld in de openbare ruimte in te zamelen.

De plaatsing van extra vuilnisbakken zou vergunningen en de ontwikkeling van extra logistiek(vrachtwagens, mankracht) vereisen, wat allemaal extra tijd en middelen zou vergen om te realiseren.
De federatie van Vlaamse gemeenten, Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), waarschuwde dat “indien er een statiegeldsysteem komt, de totale kost van een statiegeldsysteem bij de producenten moet liggen. In geen geval moeten de lokale besturen instaan voor bijkomende kosten die veroorzaakt worden door een statiegeldsysteem. VVSG is geen voorstander van het scenario waarbij de terugname hoofdzakelijk via het openbaar domein verloopt en de verantwoordelijkheid bij de lokale besturen wordt gelegd.” (VVSG, 2022).

De afhankelijkheid van gemeenten houdt niet op bij de eenvoudige plaatsing van extra openbare vuilnisbakken. Volgens de PWC-studie zouden zij ook verantwoordelijk kunnen zijn voor de “registratie en distributie” van de thuisscanners aan huishoudens (dia 14). Gemeenten zouden ook verantwoordelijk kunnen zijn voor het beheer van de accounts van consumenten, zoals “het afhandelen van verhuizingen van burgers” (dia 52). Ook dit betekent een extra belasting voor de gemeenten, die niet nodig is binnen een RTR-DRS.

Investeringen in systeemspecifieke infrastructuur voor 2D-code

Les systèmes de consigne classique disposent déjà d’un système back-end robuste et fonctionner. Ce système est en place dans de nombreux pays, fournissant des exemples des systèmes les plus performants. Avec une consigne numérique, de nouvelles recherches et de nouveaux investissements spécifiques sont nécessaires pour rendre l’ensemble du système opérationnel.

RTR-DRSs already have a robust extensive back-end system to function. This back-end system is in place in many countries, providing examples of best-performing systems. With a RTR-DRS’s hebben al een robuust, uitgebreid back-end systeem nodig om te functioneren. Dit back-end systeem is in vele landen aanwezig, wat voorbeelden biedt van de best presterende systemen. Bij een Digitaal DRS zijn nieuw specifiek onderzoek en investeringen nodig om het hele systeem operationeel te maken. Er is bijvoorbeeld een complexer IT-systeem nodig om de unieke code van elke verpakking op te slaan, het statiegeld van elke gebruiker op zijn rekening te kunnen storten en fraude te voorkomen. Het is onzeker hoe lang het zal duren voordat dit systeem operationeel is – als het dat al kan zijn – en tegen welke kosten. Die kosten zijn niet alleen financieel maar ook ecologisch: er is bezorgdheid geuit over de milieu-effecten van een dergelijk groot IT-backend systeem. Het effect ervan op het milieu in termen van energieverbruik zal noodzakelijkerwijs veel groter zijn dan de bestaande structuur die nodig is voor RTR-DRS.

Laten we als voorbeeld van de potentiële complexiteit van het systeem eens kijken naar fraude. Om fraude te voorkomen zou een derde scan[13] van de verpakkingen in de sorteercentra nodig kunnen zijn, om te bevestigen dat de verpakkingen inderdaad zijn ingezameld. Het zou grote investeringen en veel tijd vergen om de bestaande infrastructuur aan te passen. Die investeringen zijn niet nodig met een RTR-DRS en daarom moet er rekening worden gehouden met deze extra kosten.

Conclusie

Zodra het digitale DRS goed ontwikkeld en getest is, kunnen bepaalde functies aan de RTR-DRS-infrastructuur worden toegevoegd om de grote milieuvoordelen die RTR-DRS reeds biedt, te verbeteren. Dit kan echter nog jaren duren, aangezien de technologie nog niet klaar is[14]. Naast de haalbaarheid van het systeem zijn er nog veel twijfels over de werkelijke effecten van het Digitale DRS – vooral in vergelijking met RTR-DRS, waarvan deze effecten bewezen zijn.

Met de invoering van een statiegeldsysteem op alle plastic flessen en blikjes in België, gepland voor 2025, en na jaren van vruchteloze pogingen van de industrie om het zwerfafval aanzienlijk te verminderen, heeft België dringend behoefte aan een systeem dat voor iedereen toegankelijk is, de hoeveelheid verpakkingen in het zwerfafval effectief vermindert en de kringloop sluit door recycling en hergebruik van hoge kwaliteit aan te moedigen. Return-to-retail DRS is het enige systeem dat bewezen heeft deze problemen aan te pakken. Het is zeer onwaarschijnlijk dat het digitale DRS in de loop van 2023 een goed alternatief zal blijken voor invoering in 2025.

Sources

  1. Zie PwC, DDRS Blueprint – Consolidated Report, 27 september 2022, dia 51
  2. Zie presentatie Noors systeem (Infinitum), toespraak van de directie
  3. Omdat de digitale kluis tot nu toe nooit is toegepast. In het Verenigd Koninkrijk hebben slechts enkele kleinschalige proefprojecten plaatsgevonden
  4. Gebaseerd op voorbeelden in andere Europese landen (zie Reloop Global Deposit Book voor data) 
  5. Zie PwC-studie, dia 152, merk op dat de Whitehead-pilot geen statiegeldpilot was, maar een pilot met een beloningssysteem
  6. CE Delft, 2017. Kosten en effecten van statiegeld. In opdracht van de Nederlandse regering
  7. Zwerfinator, 2022. Onderzoek Drankverpakkingen 2017-2022H1
  8. Eunomia, 2022. Deposit Return in the Netherlands: An assessment of the Afvalfonds proposal for beverage can collection in the public domain
  9. Er zij op gewezen dat de meeste statiegelddepots een terugnameplicht hebben, zodat de consument zijn retouremballage bij alle verkooppunten (met uitzondering van kleine detailhandelaren) kan inleveren.
  10. Beloningssysteem getest door Fost Plus.
  11. Zie ResourceFutures, 2022, Digital DRS Feasibility study Phase 1, p11
  12. Gebaseerd op PwC-studie en informatie van blikjesproducenten.
  13. Zie Resource Futures (Juin 2022), D-DRS Feasibility Study – Phase 2: End-to-end system design, slide 10
  14. Zie Resource Futures (Juin 2022), DDRS Feasibility Study, Phase 2: End-to-end system design

Gerelateerde tags

MEER OVER DIT ONDERWERP