Creditfoto: Pro Shots
Op 22 juni antwoordde Staatssecretaris Stientje van Veldhoven middels een brief op de vragen die Tweede Kamerleden stelden in het schriftelijk overleg over het Besluit tot invoering statiegeld kleine plastic flessen en uitvoering moties blikjes.
Statiegeld op flesjes
90% gescheiden inzamelingsdoelstelling plastic flessen
Per 1 juli 2021 komt er statiegeld op kleine plastic flesjes. Naast de introductie van statiegeld is ook een 90% norm voor gescheiden inzameling van plastic flessen vastgelegd in de regelgeving. Deze resultaatverplichting voor het bedrijfsleven komt voort uit artikel 9 van de Europese Single Use Plastics Directive. Op Europees niveau moet deze doelstelling in 2029 worden bereikt, maar Nederland heeft wettelijk vastgelegd dat het de 90% al wil halen in 2022.
Uitzondering zuivel en sappen
Het statiegeldbesluit verplicht echter niet dat plastic flessen met zuivel en sappen ook statiegeld dragen. Zowel D66 en Groenlinks hebben hierover vragen over gesteld aan de staatssecretaris. Zuivel en sappen maken samen 17% van het marktaandeel van kleine plastic flesjes uit (het marktaandeel van de grote plastic flessen is onbekend). GroenLinks vraagt: “Als het doel is om 90% van alle flesjes gescheiden in te zamelen, maar voor 17% geldt geen statiegeld, hoe halen we dan die 90%?“.
In haar antwoord zegt Van Veldhoven het volgende:
“De norm van 90% voor gescheiden inzameling geldt voor alle flessen en daarmee ook voor flessen van sappen en zuivel. Indien deze flessen niet middels het statiegeldsysteem worden ingezameld, zullen producenten deze flessen op een andere manier gescheiden moeten inzamelen, bijvoorbeeld middels het PMD. In het implementatiebesluit van de Single-Use-Plastics richtlijn zal ik een bepaling opnemen waarmee het toegestaan wordt via PMD-ingezamelde flessen voor sap en zuivel, mee te tellen bij de 90% gescheiden inzamelingnorm.”
Dit antwoord is in strijd met wat er staat in de toelichting van het besluit welke op 24 april 2020 in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden is gepubliceerd. Deze toelichting is bindend, en hier staat:
Met «gescheiden inzameling» wordt conform de Wet milieubeheer en de Kaderrichtlijn afvalstoffen een inzameling bedoeld waarbij een afvalstoffenstroom gescheiden gehouden wordt naar soort en aard van de afvalstoffen om een specifieke behandeling te vergemakkelijken. De in Nederland veel voorkomende gezamenlijke inzameling van plastic verpakkingsafval, metalen drankverpakkingen (blik) en drankenkartons in de zogenaamde PMD-bak, kan, gelet op de vorengenoemde omschrijving van het begrip «gescheiden inzameling«, niet als zodanig worden gekwalificeerd. Bij de inzameling middels de PMD-bak worden immers meerdere – naar soort en aard van elkaar verschillende – (afval)verpakkingen gezamenlijk ingezameld. Alvorens afzonderlijk te kunnen worden verwerkt is nascheiding van de diverse (afval)verpakkingen afkomstig uit de PMD-bak noodzakelijk. |
Bovendien wordt momenteel door de Europese Commissie gewerkt aan een implemented act voor artikel 9 van de Single Use Plastics Directive waarin zij bindende regels voorschrijft hoe de 90% gescheiden inzameling berekend moet en mag worden. Het is mogelijk dat flessen die middels PMD worden ingezameld, niet meegeteld mogen worden als gescheiden ingezameld, of alleen onder zeer strikte kwaliteitseisen. Deze implemented act wordt volgende maand verwacht.
Daarnaast bemoeilijkt inzameling van flessen via PMD een nauwkeurige berekening van de inzameling. Wanneer plastic flessen via een statiegeldsysteem worden ingezameld, kunnen ze per stuk worden geteld en geregistreerd. Het inzamelpercentage is in een statiegeldsysteem daarmee accuraat vast te stellen. Flessen die middels PMD worden ingezameld, worden daarentegen gewogen, niet geteld, wat per definitie veel minder secuur is. Vaak wordt er residu zoals vocht en vuil meegerekend, of zelfs verpakkingen van ander materiaal die niet goed uitgesorteerd zijn. In een reactie laat de Europese milieubeweging overigens weten niet akkoord te gaan met het meetellen van flessen uit PMD.
Verplichting voor het bedrijfsleven, handhaving door de ILT
In reactie op vragen van CDA en D66 over het behalen van de 90% gescheiden inzamelingsnorm, antwoordt Van Veldhoven dat dit een resultaatverplichting is voor het verpakkend bedrijfsleven, waar de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op zal handhaven. Producenten brengen hier elk jaar verslag over uit en het is aan producenten om maatregelen te nemen om bij te sturen wanneer zij de doelstelling niet halen, aldus Van Veldhoven. Zij geeft wel aan dat de ILT, indien nodig, de mogelijkheid heeft om maatregelen op te leggen. Dit is wat er nu ook gebeurt in relatie tot glasrecycling, waar het bedrijfsleven nog nooit de doelstelling van 90% glasrecycling heeft behaald.
Hervulbare flessen
Naast transparantie over wat en hoeveel wordt ingezameld, faciliteert de infrastructuur van een statiegeldsysteem ook de stap naar hervulbare flessen. De Partij voor de Dieren vraagt daarom aan de staatssecretaris of zij bij het opzetten van het statiegeldsysteem direct rekening houdt met een overgang van wegwerp flessen naar hervulbare flessen, ook om een lock-in op wegwerpflessen te voorkomen.
Dit zou bijvoorbeeld gedaan kunnen worden door direct een quota in te stellen voor een minimum aandeel hervulbare flessen op de markt, waar momenteel in Oostenrijk over na wordt gedacht. Van Veldhoven verwees naar het Plastic Pact en de implementatie van de SUP Directive voor maatregelen om hergebruik te stimuleren. Een precies antwoord op de vraag bleef daarmee uit.
Een hogere norm dan 25% gerecycled PET
De ChristenUnie vraagt aan de staatssecretaris of zij zich ervoor wil inzetten de vanuit Europa ingevoerde verplichting tot gebruik van recyclaat van 25% gerecycled plastic te verhogen. Van Veldhoven antwoordt dat het toepassen van 25% recyclaat vooralsnog
alleen geldt voor plastic drankflessen van PET en dat in Nederland deze norm reeds wordt behaald. “Toepassing van meer plastic recyclaat in PET-flessen is alleen mogelijk als dit veilig kan”, voegt zij toe, “ik ben bereid om hierover met de sector in gesprek te gaan.”
Op dit moment zijn er al meerdere drankenproducenten die flessen van 100% gerecycled PET afzetten op de markt. De deur lijkt hiermee open te staan voor beleid met een hogere doelstelling dan 25% gerecycled PET in flessen voor de Nederlandse en Europese markt.
Alle flessen mogen op alle innamepunten ingeleverd worden
Op de vraag van GroenLinks of er afspraken zijn gemaakt dat de verschillende innamepunten alle soorten flesjes innemen, geeft Van Veldhoven aan dat alle flessen vanaf 1 juli 2021 bij alle innamepunten kunnen worden ingeleverd. Dit kan omdat de producenten voorzien in één landelijk systeem, geeft de staatssecretaris aan. Hier was eerder nog geen duidelijkheid over.
Het antwoord van Van Veldhoven lijkt aan te geven dat deze innameplicht ook gaat gelden voor de grote plastic flessen. Het zou daarbij goed zijn wanneer dit beleid ook wordt doorgetrokken naar de glazen flessen.
Monitoring effecten statiegeld
Partij voor de Dieren vraagt aan de staatssecretaris of zij bereid is om de monitoring van zwerfafval nog een aantal jaar door te laten lopen zodat het effect van de invoering van statiegeld duidelijk in beeld gebracht wordt. Van Veldhoven zegt daarop toe dat Rijkswaterstaat de monitoring van blikjes en flesjes in het zwerfafval voortzet en hier halfjaarlijks over zal rapporteren. Het was al duidelijk dat de blikjes gemonitord zouden worden in uitvoering van de moties van de leden Paternotte c.s. en Dik-Faber c.s. over de aanpak van de blikjes in het zwerfafval.
Dat ook de flesjes nog worden gemonitord terwijl er statiegeld op zit, is zeer interessant om de effectiviteit van statiegeld in beeld te brengen, wat ook voor andere landen interessante informatie is.
Het is niet duidelijk hoelang Van Veldhoven de monitoring door laat lopen na het van start gaan van statiegeld op flesjes. Wij adviseren een periode van zeker twee jaar. In reactie op een vraag van de VVD geeft Van Veldhoven aan dat zij de ervaringen met en effectiviteit van statiegeld op kleine flesjes mee zal nemen wanneer er in 2021 besloten wordt over de invoering van statiegeld op blikjes.
Statiegeld op blikjes
Aanpak blikjes in het zwerfafval
In haar besluit tot invoering statiegeld kleine plastic flessen en uitvoering moties blikjes van 24 april 2020 kondigde Van Veldhoven een vergelijkbaar tweesporenbeleid voor blikjes aan zoals dat voor de flesjes is gevolgd. Er dient een reductie van 70 tot 90% minder blikjes in het zwerfafval en 90% gescheiden inzameling van blikjes gerealiseerd te zijn in het najaar 2021.
Rijkswaterstaat monitort het aantal blikjes in het zwerfafval sinds 2018. Wanneer in het najaar van 2021 blijkt dat deze doelen niet worden gehaald, wordt in 2022 ook statiegeld op blikjes ingevoerd. De staatssecretaris bereidt de noodzakelijke wettelijke maatregelen alvast voor, zodat deze op tijd gereed zijn voor invoering conform het tijdspad als uiteengezet in moties.
In reactie op de vraag van de CDA-fractie welke alternatieven de staatssecretaris voor ogen heeft voor het geval statiegeld op blik niet ingevoerd kan worden, antwoordt Van Veldhoven: “Ik zie geen reden waarom statiegeld op blikjes niet ingevoerd kan worden. Ik heb geen alternatieven voor ogen.”
90% gescheiden inzameling voor blikjes
In haar antwoord op vragen van het CDA, SP en GroenLinks over het besluitvormingstraject voor de blikjes, spreekt Van Veldhoven ineens niet meer over een “prestatiedoel” van 90% gescheiden inzameling, maar over “90% recycling voor de blikjes, dat in het najaar van 2021 gerealiseerd moet worden.”
Het is onduidelijk of er een fout is gemaakt door te spreken over een prestatiedoel van 90% recycling, maar in de Kamerbrief van 24 april 2020 was duidelijk vastgelegd dat het niet gaat om recycling, maar om gescheiden inzameling van de blikjes. Dit is belangrijk omdat enkel geavanceerde gescheiden inzamelsystemen met statiegeld helpen om blikjes in het zwerfafval te voorkomen. Een recyclingdoel zegt weinig over de preventie van blikjes in het zwerfafval omdat bijvoorbeeld ook blikjes uit het restafval of het veegvuil nog kunnen worden gerecycled.
Vervroeging statiegeldbesluit op flesjes schept precedent vervroeging beslissing blikjes
Er werden door de Partij voor de Dieren meerdere kritische vragen gesteld over de ruime invloed van de sector (de verpakkingsindustrie en levensmiddelenhandel) op de besluitvorming rond statiegeld op plastic flesjes en de vertragende “meestribbel”-strategie die zij hierin hanteert. Deze zijn grotendeels onbeantwoord gebleven. In reactie op de vraag vanuit de SP-fractie waarom genoegen is genomen met onnodige vertraging bij de invoering van statiegeld op kleine plastic flessen, antwoordt Van Veldhoven dat er geen sprake is geweest van vertraging. “Uiteindelijk heb ik het besluitvormingsmoment in goed overleg met de betrokken partijen vervroegd”, vervolgt de staatssecretaris, “toen ik op basis van de monitoringsrapportage tot de conclusie getrokken kon worden dat er te weinig voortgang werd geboekt. Dat was mogelijk omdat het wetgevingsproces tijdig en volgens toegezegde planning was afgerond.”
Met het naar voren halen van dit besluit voor statiegeld op flesjes, toont de staatssecretaris dat het mogelijk is om op basis van eerdere monitoringsresultaten te bepalen of de doelstellingen later datzelfde jaar behaald zullen worden. Dit biedt perspectief voor het besluit voor de blikjes.
De moties van de leden Paternotte c.s. en Dik-Faber c.s. waaraan Van Veldhoven uitvoering geeft, bieden namelijk ruimte om nog in deze regeerperiode een besluit over statiegeld op blikjes te nemen. Dit kan wanneer er in de eerste twee maanden van 2021 een tussentijdse evaluatie wordt ingepland op basis van de meetresultaten over 2020 – en hier een beslismoment aan wordt gekoppeld.
Inzake blikjes in het zwerfafval beschikt Rijkswaterstaat al over uitgebreide en betrouwbare monitoringsresultaten van de jaren 2018 en 2019, omdat Rijkswaterstaat deze mee heeft genomen in de monitoring over de plastic flesjes. De balans kan begin 2021 worden opgemaakt. De tendens in de grafiek zal meteen duidelijk maken of de doelstelling van 70-90% minder blikjes eind 2021, überhaupt nog kan gehaald worden.
Op deze manier valt het beslismoment nog voorafgaand aan de Tweede Kamer verkiezingen op 17 maart 2021. Zo kan de de huidige regering de beslissing nemen en zodoende een antwoord geven op de Kamermoties die deze beleidsperiode zijn gestemd.
Opruimkosten blikjes in het zwerfafval komen mogelijk voor rekening drankenproducenten
De Nederlandse overheid is op dit moment bezig met het omzetten van de Single Use Plastics Directive naar Nederlandse wetgeving. Metalen drankverpakkingen zijn uitgesloten van de richtlijn, maar samengestelde verpakkingen vallen erbinnen. Een blikje is zo’n samengestelde verpakking omdat het een dun laagje plastic aan de binnenkant bevat en zou daarmee onderhevig zijn aan de maatregelen zoals opgesteld in deze richtlijn. De Partij voor de Dieren stelde daarom aan Van Veldhoven de vraag of zij de mening deelt dat blikjes onder de Single Use Plastics Directive vallen en of zij bereidt is om erop aan te dringen dat blikjes onder de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen. De staatssecretaris gaf hierop geen eenduidig antwoord.
Minimumeis recyclaat in blikverpakkingen
Kamerlid Carla Dik-Faber van de ChristenUnie vroeg of de staatssecretaris zich op Europees niveau in wil zetten voor het invoeren van een verplicht percentage recyclaat van blik in blikverpakkingen. Van Veldhoven reageert dat zij “geen maatschappelijk doel” ziet in deze verplichting, mede omdat “gerecycled aluminium dezelfde kwaliteit en eigenschappen kent als nieuw aluminium en breed kan worden toegepast”.
Dat aluminium gerecycled kan worden, betekent echter niet dat het opnieuw wordt toegepast in blikjes. Gerecycled aluminium wordt (nog) niet in nieuwe verpakkingen gebruikt, zegt professor Ernst Worrell in Trouw. Hij werd gevraagd te reageren op de claim van Red Bull dat de productie van gerecycled aluminium 95 procent energie bespaart ten opzichte van nieuw aluminium. “Dat klopt”, zegt Worrell, “maar als Red Bull de eigen blikjes van nieuw materiaal maakt, is verwijzen naar 95 procent energiebesparing misleidend.”
De CO2 uitstoot die erbij komt kijken om nieuw aluminium voor blikjes te maken, ligt met 9,42 kg CO2 -equivalent per kilogram aluminium vele malen hoger dan de CO2 uitstoot die komt kijken bij het produceren van een nieuw PET voor flesjes, 1,01-1,07 kg CO2 -equivalent per kilogram PET. Naarmate producenten meer en meer recycled PET (rPET) gaan gebruiken in nieuwe flesjes, wordt het verschil in duurzaamheid tussen plastic flessen en aluminium blikjes steeds groter, ten nadele van de blikjes. Een onderzoek van CE Delft uit 2011 concludeerde dat de hoeveelheid recyclaat die wordt ingezet in nieuwe producten doorslaggevend is in het verminderen van de CO2-voetafdruk, veel meer dan bijvoorbeeld transport.
Het verplichten van gebruik van gerecycled aluminium in nieuwe blikjes, zou de CO2 uitstoot en daarmee klimaatvoetafdruk van blikjes sterk kunnen verminderen. Dat het aluminium van blikjes deels wordt gerecycled en in andere sectoren zoals de bouw wordt ingezet, betekent overigens dat die sectoren duurzamer worden want zij gebruiken het materiaal. Het is niet de bedoeling dat drankenproducenten dit ook op eigen conto schrijven want dan is er sprake van een dubbeltelling en effectief greenwashing.