De voornaamste conclusie is dat, hoewel dit zou leiden tot uitstel van de beslissing over statiegeld, het niet leidt tot uitstel van de invoering van statiegeld op blikjes. Dat is de conclusie van het beleid dat dit kabinet met VVD, CDA, D66 en ChristenUnie heeft afgesproken.
Het politieke proces tot dusver
Het kabinet Rutte III besliste op 24 april 2020 om voor het statiegeld op blikjes een gelijkaardig beslissingstraject te starten als voor de plastic flesjes. Als het aantal blikjes in het zwerfafval in het najaar van 2021 niet met 70% gereduceerd is of er geen 90% gescheiden inzameling van blikjes gerealiseerd is, dan “wordt er in 2022 ook statiegeld op blikjes ingevoerd”, aldus de Kamerbrief.
Het kabinet voert daarmee de vraag uit van twee zeer breed gesteunde Kamermoties, de motie Paternotte c.s. en de motie van Carla Dik-Faber c.s. die vraagt om introductie van statiegeld per 2022. De ministerraad gaf op 9 oktober 2020 dan ook goedkeuring aan het Ontwerp Besluit maatregelen metalen drankverpakkingen. “Daarmee ligt de benodigde wetgeving klaar als het aantal blikjes in het zwerfafval volgend jaar niet met minimaal 70% is afgenomen”, luidt de toelichting van het kabinet.
Bij de daaropvolgende internetconsultatie “pleit een groot deel van de reacties ervoor direct tot invoering te besluiten”, aldus de brief aan de Tweede Kamer met het overzicht. Onder meer gemeenten, LTO en de Consumentenbond vragen dat het kabinet het statiegeldbesluit nog voor de verkiezingen neemt.
Rijkswaterstaat staat in voor de metingen van het aantal blikjes in het zwerfafval. In de eerste jaarhelft van 2020 vond Rijkswaterstaat 19 procent méér blikjes in het zwerfafval dan in de referentiejaren 2016/2017. Deze maand januari komen de cijfers voor de tweede jaarhelft van 2020 er. Die toezegging aan de Tweede Kamer deed staatssecretaris Stientje van Veldhoven op het AO Circulaire Economie van 2 december. Daar vroegen de Tweede Kamerleden van CDA, GroenLinks, SP, ChristenUnie, PvdD en 50Plus unisono om de beslissing nog vóór de verkiezingen te nemen. De staatssecretaris verklaarde er dat ze op basis van de cijfers van januari in gesprek gaat met de branche en het dossier niet zal laten aanslepen.
Omdat het aantal blikjes bij de tussentijdse meting niet daalde richting -70%, maar steeg met +19% is het duidelijk dat de doelstelling in het najaar van 2021 niet gehaald gaat worden. Het enige wat nog hoeft te gebeuren, is dat het demissionaire kabinet op basis van de nieuwste, nog niet openbare zwerfafvalcijfers vaststelt dat de 70% reductie van blikjes zeker niet gehaald gaat worden en besluit om het Ontwerpbesluit statiegeld op blik te activeren zodat de belofte wordt vervuld om in 2022 statiegeld op blikjes in te voeren.
Uitstel van statiegeldbesluit zou bedrijven in problemen brengen
Desondanks lobbyen sommige – zeker niet alle – supermarkten en drankenproducenten nog steeds tegen het invoeren van statiegeld op blik. Die bedrijven zouden er op kunnen aansturen om statiegeld op blikjes op de lijst met “controversiële dossiers” te plaatsen. Dat is de lijst van dossiers waarover de Tweede Kamer oordeelt dat het demissionair kabinet zich moet onthouden van beslissingen. De vaste commissies van de Tweede Kamer stellen die lijst volgende week vast. Voor het dossier statiegeld gaat het meer bepaald om de Commissie Infrastructuur & Waterstaat.
Uit de analyse van het politieke proces blijkt dat statiegeld op blikjes er in 2022 gewoon komt: dat is de enige mogelijk conclusie omdat het aantal blikjes in het zwerfafval niet met 70% zal dalen. Maar als het onderwerp controversieel zou worden verklaard dan heeft dit wel grote gevolgen voor de praktische organisatie in aanloop naar de invoering van statiegeld. In de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit stipt de regering het belang van de invoeringstermijn aan: “Gezien de noodzaak van een redelijke invoeringstermijn van minimaal 1 jaar zou daarmee statiegeld op blikjes op zijn vroegst op 1 juli 2022 in werking kunnen treden”. Vanuit het bedrijfsleven is aangegeven dat ze dit een korte implementatieperiode vinden. Als het demissionair kabinet het ontwerpbesluit in de komende dagen of weken definitief bevestigt, hebben de betrokken bedrijven minimaal 1,5 jaar om de nodige logistieke en operationele voorbereidingen te treffen. Dat is een ruime invoeringstermijn die hen in staat stelt het systeem volledig klaar te hebben wanneer het statiegeldsysteem op blikjes in 2022 ingaat.
Als statiegeld echter als “controversieel” zou worden verklaard, zou dat het definitieve regeringsbesluit sterk kunnen vertragen (verkiezingen, het samenstellen van een nieuw kabinet). De invoeringstermijn wordt dan sowieso ingekort met meerdere maanden. Dat maakt het lastiger voor de bedrijven die het systeem moeten opzetten met elkaar en daarover afspraken moeten maken. Ook de logistieke voorbereiding wordt moeilijker. Het verzet van enkele bedrijven tegen het per direct nemen van de beslissing zou hierdoor zeer nadelige gevolgen hebben voor het bredere bedrijfsleven dat juist wel duurzame stappen wil zetten.
Het uitstellen van de beslissing zou ook een miskenning zijn van de Tweede Kamermoties en de kabinetsbeslissingen van april en oktober. De woordvoerders van de partijen CDA, D66, GroenLinks, SP, PvdA, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en 50Plus hebben zich uitdrukkelijk uitgesproken voor een besluit voor de verkiezingen. Samen vertegenwoordigen ze 89 van de 150 kamerzetels. Uitstel van beslissing zou tenslotte ook ingaan tegen de vraag van vrijwel alle Nederlandse gemeenten en honderden organisaties en bedrijven om statiegeld op blik per direct in te voeren.