Waarom we van de Minister voor Milieu statiegeld op flesjes en ook op blikjes verwachten

by Rob Buurman and Suze Govers | 22 januari 2020

In haar Kamerbrief van 10 maart 2018 gaf staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven (D66) de betrokken bedrijven een allerlaatste kans van twee jaar om de vervuiling door plastic flessen drastisch te verminderen: “Allereerst heb ik overeenstemming bereikt over een recyclingdoelstelling voor kleine plastic flessen van 90% en een reductiedoelstelling voor kleine plastic flessen in het zwerfafval van 70-90% (…) Daarnaast heb ik met het verpakkende bedrijfsleven afgesproken de introductie voor te bereiden van statiegeld op kleine plastic flessen voor het geval in het najaar van 2020 zou blijken dat deze doelstellingen niet zijn gerealiseerd”.

In de Kamerbrief van 27 september 2019 meldde de staatssecretaris dat ze heeft besloten “het beslismoment over invoering van statiegeld te vervroegen naar uiterlijk voorjaar 2020. Op basis van de dan voorliggende meetcijfers van het zwerfafval en de rapportage over het 90% recyclingdoel zal ik een besluit nemen. (…) De metingen [van het aantal flesjes in het zwerfafval] over de tweede helft van 2019 zullen hiervoor doorslaggevend zijn. Uitstel van de invoering is voor mij geen optie”. De Tweede Kamer ontvangt “in februari 2020 de metingen over de tweede helft van 2019”.

Stientje van Veldhoven was van 2017 tot 2019 staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Sinds 1 november 2019 is zij Minister voor Milieu en Wonen.

Monitoring van plastic flesjes in het zwerfafval

Die metingen zullen dan het vierde monitoringsresultaat zijn van de aantallen plastic flesjes en blikjes in het zwerfafval. De monitoring werd opgezet in 2018.

De eerdere monitoringsresultaten wezen uit dat het bedrijfsleven de reductiedoelstelling van 70% minder plastic flesjes in het zwerfafval bij lange na niet haalt.

Kijkend naar deze drie eerdere monitoringsresultaten schrijft Van Veldhoven in de Kamerbrief van 27 september 2019: “In het bestuurlijk overleg is vastgesteld dat het aantal kleine plastic flessen in het zwerfafval een stijgende lijn in plaats van een dalende lijn laat zien en nog een aanzienlijke afstand tot het beoogde doel resteert”.

Aangezien de eerdere metingen een stijging in het aantal flesjes in het zwerfafval vaststelden, is het onwaarschijnlijk dat het laatste monitoringsresultaat in februari zal uitwijzen dat de 70% reductie nu plots wel zou kunnen gehaald worden.

Omdat de minister voor milieu heeft geschreven dat deze monitoringsresultaten over de tweede helft van 2019 doorslaggevend zullen zijn, verwachten we dat ze bij het uitbrengen van deze monitoringsresultaten in februari direct besluit dat statiegeld op plastic flesjes een realiteit wordt in uiterlijk het voorjaar van 2021.

De wetgeving ligt klaar. Het bedrijfsleven is bovendien gebaat bij een snel besluit: de industrie heeft aangegeven een jaar nodig te hebben voor de implementatie van een statiegeldsysteem, en het is afgesproken dat dit uiterlijk in het voorjaar van 2021 in werking moet zijn. De minister voor Milieu heeft eerder gecommuniceerd dat dit een harde deadline is.

Blikjes in het zwerfafval

De beslissing van de minister voor Milieu om enkel statiegeld te voorzien voor plastic flesjes en niet voor blikjes, kon vanaf het begin op weinig begrip rekenen van de oppositie. Er zijn dan ook grote problemen met blikjes in het zwerfafval.

Flesjes en blikjes maken samen ongeveer 40 procent uit van al het zwerfafval (in volume). Blikjes maken 62,7 procent uit van het aantal drankverpakkingen in het zwerfafval. Het aandeel blikjes in het zwerfafval is dus groter dan het aantal flesjes. Uit het onderzoek Kosten en omvang zwerfafval van KplusV is gebleken dat jaarlijks ongeveer 100 miljoen tot 150 miljoen blikjes in het zwerfafval terechtkomen.

Als de blikjes bij het maaien in het veevoeder belanden, leidt dit tot ziekte en soms tot de dood van runderen. Er is recentelijk aangetoond dat er plastic in blikjes zit, wat na verweren van het blik vrijkomt in de natuur.

Volgens het Rapport kostenonderzoek zwerfafval Nederland van Deloitte zijn de totale zwerfafvalkosten 250 miljoen euro. Gemeenten en overige gebiedsbeheerders (primair overheden) betalen hiervan gezamenlijk 239 miljoen euro, oftewel 95,6 procent.

Deze kosten kunnen worden gedrukt door statiegeld in te voeren op flesjes en blikjes. De statiegeldstudie van CE Delft in opdracht van de Nederlandse overheid becijferde dat jaarlijks 80 miljoen euro bespaard kan worden door de invoering van statiegeld op zowel flesjes als blikjes. Dit verklaart mede dat 95 procent van alle Nederlandse gemeenten, alle 12 provincies en 21 waterschappen de Nederlandse overheid oproepen tot de invoering van statiegeld op fles én blik.

Statiegeld op flesjes en blikjes zal ook voorkomen dat er verschuivingen van wegwerpflesjes naar wegwerpblikjes binnen de markt ontstaan. Voor de drankenproducenten is het overigens belangrijk om duidelijkheid te krijgen over de ontwikkelingen en een level playing field te creëren.

Steeds meer politieke ruimte voor statiegeld op blik

Ook nadat Stientje van Veldhoven had gecommuniceerd dat blikjes niet mee werden genomen in het statiegeldbesluit, hebben verscheidene politici zich er herhaaldelijk voor ingezet dat de blikjes in het zwerfafval toch worden aangepakt.

Dit leidde ertoe dat de Tweede Kamer in april 2018 unaniem voor de motie van Kamerlid Carla Dik-Faber (ChristenUnie) stemde. Die motie vraagt de regering om afspraken te maken met het bedrijfsleven en de gemeenten over een actieplan met een reductiepercentage voor blik in het zwerfafval in 2020.

Anderhalf jaar na de motie van Dik-Faber merkt Rijkswaterstaat op in de monitoringsrapportage over de eerste helft van 2019 dat “het aantal blikjes in 2019 gemiddeld genomen gelijk is aan het gemiddeld aantal blikjes tijdens de metingen in 2016 en 2017.”

In de Kamerbrief van 27 september 2019 bij deze monitoringsresultaten over de eerste helft van 2019 schrijft staatssecretaris Van Veldhoven hierover: “VNG en het verpakkend bedrijfsleven (…) hebben helaas aangegeven geen aparte aanpak voor blik te willen opstellen. De meetcijfers van RWS laten echter zien dat de huidige inzet op blik via de brede aanpak geen neerwaartse trend teweegbrengt van blik in het zwerfafval. Ik vind dat een zorgelijke ontwikkeling gelet op de breed gedeelde wens om blik in het zwerfafval terug te dringen”.

De politieke wil blikjes in het zwerfafval aan te pakken met statiegeld groeit ondertussen steeds meer. Op 10 oktober 2019 verschijnt er een artikel in dagblad Trouw waarin regeringspartijen D66, CDA en ChristenUnie zich uitspreken als voorstanders voor statiegeld op blikjes. Kamerlid Jessica van Eijs (D66) verklaart: “Het probleem is de afgelopen tijd alleen maar groter gebleken. Het geduld is wel een beetje op.” Carla Dik-Faber (CU): “We geven de industrie nog één kans om het zelf voor elkaar te boksen. Maar er is één systeem dat echt werkt en dat is statiegeld.” Maurits von Martels (CDA): “Dit onderwerp was lange tijd onbespreekbaar binnen mijn partij, maar tijden zijn veranderd.” Von Martels, zelf melkveehouder, maakt zich onder andere zorgen over koeien die kleine stukjes metaal of aluminium in hun maag krijgen, soms met fatale gevolgen.

In haar reactie verklaarde staatssecretaris Van Veldhoven op 11 oktober aan Hart van Nederland dat ze ziet “dat de Kamer meer ruimte biedt nu en dat statiegeld op blik nu ook echt als reële optie op tafel ligt. Ik denk dat dat goed is, want we willen allemaal gewoon dat doel bereiken van een schoon milieu.”

De Tweede Kamer nam op 17 oktober 2019 twee moties aan betreffende blikjes in het zwerfafval en de invoering van statiegeld op blikjes.

De motie van Paternotte c.s. (nr. 33) “verzoekt de regering om vergelijkbare doelen voor blik (als in drankverpakkingen) voor het najaar van 2021 in te stellen”, hierbij verwijzend naar de 90% gescheiden inzameling van plastic flessen zoals opgenomen in de wet en de 70-90% reductiedoelstelling van plastic flesjes in het zwerfafval.

De motie van Dik-Faber c.s. (nr. 39) “verzoekt de regering eenzelfde traject voor blik in gang te zetten als voor kleine plastic flesjes is gedaan inclusief het voorbereiden van wettelijke maatregelen voor introductie van statiegeld per 2022 en de Kamer periodiek over de voortgang te informeren.”

Statiegeld op blik beslissen in deze regeerperiode

Als milieuorganisatie steunen wij de moties van Paternotte c.s. en Dik-Faber c.s.. Deze moties bieden goede aanknopingspunten om statiegeld op drankblikjes in te voeren.

Het lijkt ons correct om voor het najaar van 2021 dezelfde doelstellingen te formuleren als eerder voor plastic flessen zijn opgesteld, namelijk 70-90% minder blikjes in aantallen in het zwerfafval en 90% gescheiden inzameling ervan (motie Paternotte). Bovendien is het mogelijk en wenselijk om de wettelijke maatregelen voor te bereiden en uiterlijk eind 2020 af te ronden, zodat statiegeld op blik in 2022 kan worden ingevoerd (motie Dik-Faber).

Daarnaast bieden deze moties de ruimte een traject op te zetten waarbij een besluit om statiegeld op blikjes in te voeren nog in deze regeerperiode valt. Dit kan wanneer de minister voor Milieu besluit om in de eerste twee maanden van 2021 een tussentijdse evaluatie in te plannen op basis van de meetresultaten over 2020 en hier een beslismoment aan koppelt.

Op dat moment zijn er ten opzichte van de unaniem aangenomen motie Dik-Faber c.s. van april 2018, waarin wordt gevraagd om een actieplan en reductiepercentage voor blik in het zwerfafval in 2020, al ruim tweeëneenhalf jaar verstreken.

De overheid beschikt reeds over betrouwbare en uitgebreide monitoringresultaten over blikjes in het zwerfafval in de jaren 2018 en 2019, omdat Rijkswaterstaat deze mee heeft genomen in haar monitoring over de plastic flesjes. De balans kan begin 2021 worden opgemaakt of de doelstelling van 70-90% minder blikjes eind 2021, gehaald kan worden.

Dat het mogelijk is om op basis van eerdere monitoringsresultaten te bepalen of de doelstellingen later datzelfde jaar behaald zullen worden, bewees de minister in oktober met het naar voren halen van het besluit voor statiegeld op plastic flesjes.

Duidelijkheid voor de bedrijven

Het bedrijfsleven heeft nood aan duidelijkheid op korte termijn om de investeringen zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Een gefaseerde invoering van statiegeld op plastic flesjes (2021) en blikjes (2022) is goed mogelijk. De crux zit echter bij het moment waarop het systeem wordt ontworpen en investeringen worden gedaan. Het gaat het bedrijfsleven geld en tijd schelen wanneer bij de uitbreiding naar flesjes meteen rekening gehouden kan worden met de blikjes. De minister voor Milieu kan dit proces in juiste banen leiden door nog binnen deze kabinetsperiode te beslissen.

Tot slot betekent een beslismoment in januari of februari 2021 dat het bedrijfsleven voldoende tijd heeft om de nodige maatregelen te treffen zodat in 2022 statiegeld op blikjes moet kunnen zitten. Dit is in lijn met de moties die door het parlement zijn gestemd.

Geen reden om te wachten

Het huidige beleid doet de blikjes in het milieu niet afnemen. De twee Kamermoties maken het de regering mogelijk om tijdens deze regeringsperiode te beslissen.

Indien uit de voorgestelde tussentijdse evaluatie in januari of februari 2021 voor blikjes blijkt dat de 70-90% reductiedoelstelling niet haalbaar is, verwachten wij dat de minister voor Milieu direct beslist om statiegeld op drankblikjes in te voeren. Dit betekent dat in 2022 statiegeld op blikjes moet kunnen zitten. Dit is in lijn met de moties die door het parlement zijn gestemd.

Samengevat: statiegeld op blikjes heeft de uitdrukkelijke politieke steun van drie regeringspartijen en het parlement, vastgelegd in drie Kamermoties. Een snelle beslissing is ook beter voor de betrokken bedrijven. En boven alles kiest de regering met statiegeld op blikjes voor milieuwinst, omdat ze zo eindelijk een stop zet op de immense stroom blikjes in het zwerfafval.

Wij verwachten dan ook van de minister voor Milieu dat ze, bij de publicatie van de vierde monitoringsresultaten in februari, direct besluit om statiegeld op flesjes in te voeren, en ook een traject beslist om nog tijdens de regeerperiode van het Kabinet Rutte III statiegeld op blikjes in te kunnen voeren.

Gerelateerde tags

MEER OVER DIT ONDERWERP