Een retourpremie voor het terugbrengen van afgedankte producten kan een zeer effectieve stimulans zijn om te zorgen voor meer en betere recycling. De milieubeweging is daarom enthousiast over het initiatief van de PvdA om niet verder te praten over het afschaffen van statiegeld en vooruit te kijken naar een brede beleidsaanpak met retourpremies voor gebruikte producten. Maar alleen wanneer deze beleidsaanpak stevig wordt verankerd in duidelijke regelgeving zou het Nederlands afvalbeleid weer in de voorhoede kunnen komen van het Europees afvalbeleid.
De Europese Commissie werkt dit jaar aan aanscherping van het Europees afvalbeleid en aan beleid gericht op het tot stand brengen van een circulaire economie. Er wordt daarmee gemikt op meer en betere inzameling en recycling. Het initiatief van PvdA-kamerlid Yasemin Cegerek voor de invoering van retourpremies op producten zoals speelgoed, kleding en kleine drankverpakkingen loopt hier op vooruit. In veel Europese landen wordt momenteel gewerkt aan de voorbereiding van statiegeldsystemen, deels op basis van de adviezen van de Europese Commissie. De invoering van retourpremies sluit hier prima op aan.
Recycling Netwerk, dat op dit terrein de milieubeweging vertegenwoordigt, pleit ervoor om die retourpremies dan wel goed (wettelijk) te regelen in het Verpakkingenbesluit en andere afvalbesluiten. Robbert van Duin, voorzitter van Recycling Netwerk, merkt hierover op: “Statiegeld is in Nederland nooit goed bij wet geregeld en als gevolg daarvan is het steeds verder uitgekleed en ter discussie komen te staan. We zijn het enige land ter wereld waar er wel statiegeld is op grote plastic flessen, maar niet op kleine plastic flesjes en waar zelfs gepraat wordt over afschaffing. Bij retourpremies kunnen we alle mogelijke discussies krijgen over de (minimale) hoogte van de premie, speciale artikelen die worden uitgezonderd, de plaats van inname van de artikelen, etc. Dat soort dingen moet vooraf goed worden geregeld. De consument moet van te voren weten welke retourpremie hij ontvangt als hij bijvoorbeeld een flesje frisdrank of een blikje bier koopt en of hij dat kan inleveren bij zijn supermarkt of in een retourshop samen met bijvoorbeeld lege batterijen of afgedankte kleding.”