Plastic Tafel presenteert wensenlijst, structurele verandering laat nog op zich wachten

door en | 18 december 2025

Na een succesvolle lobby van de plasticindustrie schafte Sophie Hermans zowel de plasticnorm als de plasticheffing af. Dit leidt tot hogere kosten voor afvalverbranding. Als deze kosten volledig worden doorberekend, kan dit voor inwoners neerkomen op een gemiddelde stijging van ongeveer 40 euro per huishouden per jaar. Een ‘Plastic Tafel’ onder leiding van Steven van Eijck mocht alternatieve plannen bedenken, maar het is nog ongewis hoe een nieuwe regering dit gaat oppakken.

De desastreuze gevolgen van de productie, het gebruik en de afvalfase van fossiel plastic worden met de dag duidelijker. Gedurende de gehele keten heeft plastic een negatieve impact op onze gezondheid en de gezondheid van onze leefomgeving. Nederland heeft ogenschijnlijk grootse ambities met de circulaire economie, maar durft vooralsnog niet door te pakken op plastic.

Kabinet schrapt plastic beleid

In april 2025 kondigde het kabinet namelijk aan de voorgenomen plasticnorm en plasticheffing te schrappen. Met de plasticnorm zouden verwerkers van plastic korrels verplicht worden om daar gerecyclede korrels bij te mengen wanneer ze daar bijvoorbeeld een plastic verpakking of ander plastic product van maken. De plasticheffing zou een belasting zijn op het verwerken of produceren van fossiele plastic korrels en dat zou het gebruik van fossiel plastic een stukje minder aantrekkelijk maken dan gerecycled of biobased plastic. Volgens de plasticindustrie in Nederland zou dit echter leiden tot oneerlijke concurrentie met plastic uit het buitenland. Dat komt doordat de norm en de heffing enkel betrekking hebben op wat in Nederland wordt geproduceerd, en niet op wat in Nederland op de markt wordt gebracht. Een plastic emmer uit Duitsland zou dan goedkoper kunnen worden geproduceerd, en alsnog in Nederland worden verkocht. Anderzijds zouden deze maatregelen juist helpen om de inzet van recyclaat te stimuleren, wat gezien de vele faillissementen in de plastic recyclingindustrie en de inzet op een circulaire economie, belangrijk is. 

Ontstaan Circulaire Plastic Tafel

Eind 2024 kwam vanuit de industrie het initiatief om een Circulaire Plastic Tafel 

op te richten. Het doel van de tafel was om binnen deze overlegstructuur, samen met de overheid, te komen tot een alternatief voor de plasticnorm en -heffing, oftewel afschaffing ervan. De Tweede Kamer volgde de plasticindustrie en pleitte in maart 2025 voor de oprichting van een Plastictafel met de aangenomen motie van Buijsse. Niet lang daarna viel de beslissing over de plasticheffing en de plasticnorm: ze werden afgeschaft nog voordat de tafel was gestart. Daarmee verdween ook direct de stok achter de deur voor de betrokken industrie aan de Plastictafel, wat vanuit strategisch oogpunt een grote blunder is.

Slecht voor klimaat en duur voor de burger

Het afschaffen van de plasticnorm en -heffing had meer gevolgen: de plasticnorm is namelijk gekoppeld aan de klimaatdoelstelling van 55% minder broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990. De plasticheffing is gekoppeld aan inkomsten voor de Staat. Na de afschaffing zat het kabinet met een gat van 2 Mton richting het te behalen CO2-doel in 2030 en een gemiste miljoeneninkomst voor de Staat; vanaf 2028 jaarlijks zo’n €567 miljoen. Door het kabinet werd in het voorjaar van 2025 een dekking voorgesteld (zie tabel 1).

Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, Jansen destijds, vroeg de Plastictafel met oplossingen en alternatieven te komen. De deelnemers waren 1 multinational, 7 brancheorganisaties, 4 van de overheid, 2 ondernemersorganisaties en 2 maatschappelijke organisaties. Het maatschappelijke belang was ondervertegenwoordigd, een weeffout in het milieubeleid die we vaker zien. Het is dan ook geen verrassing dat het akkoord vooral gaat over de vrijwillige inzet van het bedrijfsleven en de vraag om subsidies. Hiertussen bevond zich echter ook één echt interessante maatregel, namelijk de ‘circulaire hefboom’. We nemen je mee langs een aantal van de voorgestelde acties en maatregelen:

Vrijwillige verhoging circulair plastic

Verschillende verpakkingsbedrijven zeggen toe een hoger aandeel circulaire plastics in verpakkingen te gaan gebruiken dan wettelijk verplicht. Dit telt op tot 115 kton plasticrecyclaat en 265 kton CO2-reductie vanaf 2026 in Nederland óf de EU. Mogelijk neemt deze hoeveelheid in de jaren na 2026 nog toe. Om deze toezegging goed te begrijpen is het nuttig om te kijken naar de hoeveelheid plastic verpakkingen die jaarlijks in Nederland op de markt wordt gebracht. Dat is volgens het laatste jaarverslag van Verpact zo’n 534 kton. Volgens het rapport van het PBL bestaan plastic verpakkingen in Nederland slechts voor zo’n 7% uit gerecycled materiaal, dus een simpele rekensom leert dat het gaat om 37 kton op jaarbasis. Zo bezien lijkt de commitment van 115 kton een significante toename. 

Maar de verpakkingsproducenten hebben het uitdrukkelijk over NL/EU en dus niet specifiek over Nederland. Veel bedrijven opereren natuurlijk internationaal, maar dit betekent dus dat het onduidelijk is wat de extra inzet in Nederland gaat zijn. Het is daarbij dus ook onduidelijk hoeveel van de voorgespiegelde 265 kton CO2-reductie meetelt voor de Nederlandse doelen.

Een tweede punt is dat verpakkingsbedrijven verplicht zijn om in 2030 te voldoen aan de Europese Verpakkingsverordening. Deze Europese wet schrijft voor dat in 2030 plastic verpakkingen voor 10 tot 35% van gerecycled materiaal gemaakt moeten zijn, afhankelijk van de plasticsoort en toepassing. Bedrijven moeten hoe dan ook snel stappen zetten om daaraan te voldoen, dus in hoeverre is deze ‘extra’ toezegging een sigaar uit eigen doos?

Zonder koppeling aan een CO2-reductiedoel heeft de plasticindustrie geen limiet voor het op de markt brengen van fossiel plastic. De verpakkingsindustrie heeft tot slot ook geen goed track record als het gaat om vrijwillige commitments, zie ook het opgeheven Plastic Pact. 

Tariefdifferentiatie 

De Plastictafel doet daarnaast een voorstel voor een aanscherping van de tariefdifferentiatie bij plastic verpakkingen. De huidige tariefdifferentiatie, onderdeel van de uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor verpakkingen, geeft korting bij gebruik van een bepaald percentage recyclaat en voor betere recyclebaarheid. 

In het voorstel loopt de korting op wanneer meer recyclaat gebruikt wordt en de recyclebaarheid hoger is. Voor biogebaseerde plastics wordt per geval bekeken welke financiële ondersteuning mogelijk is. Dit zou bedrijven moeten stimuleren om meer recyclaat te gebruiken en het zou koplopers moeten belonen. De uitwerking van het voorstel ligt bij de UPV-organisatie Verpact en de vraag blijft hoe hoog zij de tariefkorting laten oplopen. Het is niet duidelijk of het prijsverschil met virgin plastic gecompenseerd wordt.

Circulaire hefboom

Het meest interessante voorstel in het eindrapport betreft de circulaire hefboom. Het idee is dat er een heffing is op aandeel fossiel plastic in een product en dat de inkomsten daarvan worden gebruikt om de circulaire economie te ondersteunen. Het aankomende Digital Product Passport (DPP) voor textiel, bouwmaterialen, meubels, elektrische apparaten en matrassen moet het haakje zijn om dit te regelen. Via het DPP verstrekken producenten informatie over het product en het idee is dat op basis van deze informatie een heffing kan worden ingevoerd. Mogelijk kan het DPP ook gebruikt worden om ook een heffing toe te passen op slecht recyclebare producten, zoals bijvoorbeeld bij textiel wanneer het uit verschillende typen vezels bestaat.

Deze heffing heeft dan betrekking op producten die op de markt worden gebracht en niet op producten of grondstoffen die in Nederland worden geproduceerd, zoals bij de plasticheffing het geval was. Daarbij gaat het hier niet om een maatregel om de begroting te spekken, de inkomsten worden immers uitgegeven aan de circulaire economie.

We zijn enthousiast over het idee van de circulaire hefboom. Doordat het fossiele grondstof belast in producten die op de markt komen, is er sprake van een level playing field: de verplichting geldt voor Nederlandse en buitenlandse producenten. Dat het ook geld vrijspeelt voor de circulaire economie is cruciaal. Vanuit de overheid is er een grote discrepantie tussen de doelen en de beschikbare middelen, deze bedragen in 2025 slechts 86 miljoen euro en zal verder afnemen tot 54 miljoen euro in 2030, aldus de begroting zoals gepresenteerd op Prinsjesdag. Een instrument zoals de circulaire hefboom helpt om dat gat deels te overbruggen.

Maar er zijn ook verschillende kanttekeningen te plaatsen bij het voorstel. 

Allereerst is het dus afhankelijk van de invoering van het Digital Product Passport voor verschillende productgroepen en daarmee ook van de tijdlijn en daadkracht op Europees niveau. Het DPP moet in 2027 gaan gelden voor textiel en bouwmaterialen, in 2028 voor meubels en elektronica (waarbij de precieze scope nog onduidelijk is) en in 2029 voor matrassen. Als alles tenminste goed gaat en de gure dereguleringswinter die Europa momenteel teistert niet nog verder de overhand krijgt. De circulaire hefboom vereist dus ook dat Nederland zich in Europa hard maakt voor snelle implementatie van het DPP. De staatssecretaris dringt aan op versnelde invoering van het DPP in zijn reactie op de Europese Wet circulaire economie.

Een tweede punt is dat nog niet is vastgelegd dat er over fossiele grondstof wordt gerapporteerd binnen het DPP. Het aandeel gerecycled materiaal zou wel onderdeel moeten uitmaken van het DPP, maar daaruit kan je niet zonder meer afleiden wat het aandeel fossiel zou zijn.

Een derde punt betreft de scope en effectiviteit van het instrument om de markt bij te sturen. Veel textielproductie vindt plaats buiten Nederland, vaak in Azië. Dit betekent dat een t-shirt of een trui met fossiel polyester uit China duurder wordt en dat is goed. Maar het verandert niet de situatie dat Nederlandse recyclers nog altijd moeite zullen hebben met het vinden van afzet, ze zullen hun recyclaat niet snel in China verkopen. Bij verpakkingen is er sprake van veel meer productie in Nederland zelf, maar deze grote productgroep is juist buiten de heffing gehouden. 

Let wel, verpakkingen zijn 32% van de plastic consumptie in Nederland. De Plastictafel geeft hierbij als argument dat er een functionerend UPV-systeem is, maar dat UPV-systeem heeft tot dusver slechts geleid tot de toepassing van 7% gerecycled materiaal in verpakkingen. De sector is nu nog door en door fossiel georiënteerd en juist binnen deze sector zouden Nederlandse recyclers goed hun materiaal kwijt kunnen.

Een vierde punt betreft dat alles afhangt van de hoogte van de heffing. Fossiel plastic moet dermate onaantrekkelijk worden gemaakt dat het preventiebeleid en substitutiebeleid stimuleert. Er is aan de Plastictafel over de hoogte van de heffing begrijpelijk geen akkoord gesloten. Daar moet ook zorgvuldig naar gekeken worden, en dit ging niet samen de korte tijd waarin de Plastictafel het rapport moest opleveren. Het rekenvoorbeeld zoals aangegeven in tabel 2 moet wat ons betreft wel een indicatie geven, om het prijsverschil met duurzamere stoffen groot genoeg te maken. 

Tot slot: het DPP is een betrouwbare informatiedrager, maar het is aan Nederland zelf om de circulaire hefboom op een goede manier vorm te geven. Het innen en het uitgeven van de heffing. Volgens het ministerie van Financiën is de belastingdienst al overbevraagd en is er geen ruimte voor verdere implementatie van nieuwe productgerichte maatregelen. Het is belangrijk dat er vanuit de nieuwe regering zeer snel een duidelijke opdracht komt en er capaciteit wordt voorzien om deze structuur op te zetten. De signalen van verschillende politieke partijen die aansturen op deregulatie en een kleinere overheid baren in dat opzicht zorgen. 

Overig instrumentarium 

Met betrekking tot verpakkingen worden nog wat voorstellen gedaan waarvan de effectiviteit moeilijker te beoordelen valt. De “Circulaire Plastic Bank” van Verpact stelt voor een eigen administratie op te zetten en vraag en aanbod van circulaire plastics ‘actief’ samen te brengen. Het is nog maar de vraag welk probleem dit daadwerkelijk oplost. Het faciliteren van vraag en aanbod lost namelijk niet het probleem op van ongelijke concurrentie, en vermindert ook niet de vraag naar nieuw plastic.  

De Plastictafel stelt verder voor om met betrekking tot Rijksinkoop mogelijkheden te zoeken om de markt voor recyclaat te vergroten, ook bij regionale overheden. Bij verschillende onderdelen van de Rijksinkoop wordt actief gezocht naar mogelijkheden, bijvoorbeeld bij de categorie werkplekomgeving.

Wensen of voorwaarden?

De Plastictafel legt een flink aantal wensen bij de overheid neer. Wat direct de vraag oproept hoe vrijwillig de vrijwillige inzet is, of hoe voorwaardelijk. Naast dat niemand in de keten van plasticproductie wil delen in de pijn van de €567 miljoen aan lastenverzwaring die door het besluit van Sophie Hermans (VVD) nu uitsluitend ligt bij de de afvalsector, wordt een aantal subsidies of kostenverlaging gevraagd.

 

Een deel van de gevraagde subsidies gaat om de ondersteuning voor recyclers. Het is duidelijk is dat de plastic recyclingsector in de huidige economie niet goed kan concurreren en dat moet veranderen. Het belangrijkste is dan ook dat de overheid de marktomstandigheden verandert om een solide business case te generen: fossiel plastic moet duurder worden en recyclaat moet verplicht worden toegepast. Enkel steun is onverstandig.

Proces

De plasticindustrie geeft aan de gehele €567 miljoen niet te willen dragen, en komt niet verder dan 115 kton als vrijwillige inzet. Een uitkomst die teleurstellend is, maar niet onverwacht gezien de opzet van de tafel. De verhouding tussen de belangenpartijen voor industrie en ondernemers en belangenorganisaties voor natuur en milieu was niet gelijk, waardoor het maatschappelijk belang op de achtergrond raakte.

Conclusie

Dit kan beter. De regering had het beleid niet zomaar uit handen moeten geven. In reactie op de lobby van de plastic industrie werd de plasticnorm en -heffing bij het grofvuil gezet zonder een goed plan van ‘hoe nu verder’. Overleg met ketenpartijen en maatschappelijke actoren is een belangrijk onderdeel van beleidsvorming, maar de overheid moet wel regie voeren, zeker bij moeilijke transities. Hoewel veel partijen bij de Plastictafel zich hebben ingezet voor een goed resultaat, hangt de uitkomst aan elkaar van onzekerheden en is het onduidelijk welke betekenis de vrijwillige initiatieven hebben.

De circulaire hefboom is het meest betekenisvolle voorstel dat de Plastictafel heeft gedaan en het eventuele succes van de tafel hangt dan ook af van hoe dit de komende tijd verder wordt opgepakt. De eerste wijfelende reactie van staatssecretaris Thierry Aartsen bij het commissiedebat van 11 september beloofde weinig goeds. De staatssecretaris wilde niet toezeggen dat hij de hefboom zou gaan borgen. Een valse start.

In een daaropvolgende appreciatie noemt de staatssecretaris het een mooi instrument en benoemt een eerste verkenning naar de mogelijkheden. De Kamer heeft de staatssecretaris daarop per motie opgedragen een beleidstraject te starten dat moet leiden tot wettelijke borging van de hefboom. 

Later dit jaar wordt meer duidelijk over de opvolging van de Plastictafel. Het is cruciaal dat de overheid scherp blijft monitoren of de gemaakte afspraken daadwerkelijk worden opgepakt en dat vrijwillige inzet niet opnieuw een plaatsvervanger wordt voor dwingend beleid. Alleen wanneer de opvolging wordt gekoppeld aan het reductiedoel van 2 Mton CO2, kan het verschil worden gemaakt.

 

Voetnoten

[1] Aan Tafel zaten: Unilever, Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI), Koninklijke Nederlandse vereniging voor afval- en reinigingsdiensten (NVRD), Vereniging Nederlandse Chemie Industrie (VNCI), Verpact, De Federatie Nederlandse Rubber– en Kunststofindustrie (NRK), Plastics Europe Nederland, Vereniging Afvalbedrijven, Groene Chemie Nieuwe Economie (GCNE), Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Nederland, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Urgenda, Natuur en Milieu, en als toehoorder de ministeries van KGG, Financiën en I&W. 

More on this topic

Stichting OPEN laat kansen voor versnelling circulaire transitie liggen bij AVV-aanvraag

Stichting OPEN laat kansen voor versnelling circulaire transitie liggen bij AVV-aanvraag

Dit artikel analyseert de nieuwe AVV-aanvraag van Stichting OPEN voor e-waste. Het toont aan dat inzameldoelstellingen al jaren niet worden behaald, de governance vooral wordt bepaald door producenten en het Actieplan 2025–2030 nauwelijks inzet op hergebruik en levensduurverlenging. Daarnaast worden kritische vragen gesteld bij de werking van het AVV-instrument en de beperkte invloed van stakeholders binnen de consultatieprocedure.

Lees meer
Klanten betalen de rekening voor de vervuiling van McDonald’s

Klanten betalen de rekening voor de vervuiling van McDonald’s

Al twee jaar lang moeten alle horecagelegenheden in Nederland bij consumptie ter plaatse eten en drinken serveren in herbruikbare verpakkingen. Toch overtreedt McDonald’s Nederland sinds de zomer 2024 de wet door in haar restaurants eenmalige kartonnen bekers met plastic coating aan te bieden. Daarmee is de grootste fastfoodketen van het land niet alleen non-compliant en verspilt ze grondstoffen, maar ze laat consumenten er zelfs extra voor betalen door een toeslag te heffen op deze wegwerpbekers.

Lees meer